Al op de vierde dag van het nieuwe jaar verraste Peter Vandermeersch, hoofdredacteur van NRC Handelsblad, zijn lezers met een uitspraak die wel eens de quote, het gevleugelde woord van 2013 zou kunnen worden. ‘t Gebeurde in zijn nieuwjaarscolumn onder de titel ‘Op een bescheiden manier aan unieke journalistiek doen’. In een passage over de noodzaak voor de krant om ‘bijzonder bescheiden (te) zijn’ concludeerde hij: ‘Soms zien ook wij niet meer dan de schaduwen op de wand van de grot van Plato. Aan ons om de echte voorwerpen te tonen’.

De conclusie is om meerdere redenen opmerkelijk. Om te beginnen schrijft Vandermeersch over de grot van Plato alsof iedere lezer precies weet wat dat is. Dat lijkt mij onwaarschijnlijk. Omdat waarschijnlijk ook niet alle lezers van De Ster dat weten, leg ik het even uit.

‘De grot van Plato’ is een allegorie, een kort verhaal in beeldvorm met een diepzinnige boodschap, in dit geval over de aard van de menselijke kennis. Het verhaal speelt in een grot waarin mensen letterlijk gevangen zitten. Die mensen zijn nog nooit buiten de grot geweest. Ze zitten op de grond, kunnen zich nauwelijks bewegen, en kunnen maar één kant op kijken. Ze zien daardoor slechts één van de wanden van die grot. Achter hun rug is een lichtbron: het is een vuur dat hoog boven hen brandt. Tussen dat vuur en de gevangenen loopt een weg die ook hoog is gelegen, met een borstwering die dient als het schot dat bij het poppenspel wordt gebruikt om de poppenspelers aan het gezicht te onttrekken. Achter die borstwering lopen mensen, die allerlei voorwerpen, zoals stenen en houten beelden van mensen en dieren, boven de borstwering uittillen. De gevangenen kunnen niets anders zien dan de schaduwen van de echte dingen die door het vuur op de wand van de grot worden geprojecteerd.

Het verhaal gaat nog verder, maar de clou is in deze samenvatting onthuld. Wij stervelingen zijn geketend en kunnen geen kennis krijgen van de ware werkelijkheid. We zien alleen schaduwen, en we weten zelfs niet van onze onwetendheid omdat we nooit anders hebben gezien dan schaduwen.

De voorwerpen die boven de borstwering uitgetild worden zijn in de allegorie bedoeld als verbeelding van de ware werkelijkheid, de eeuwige ideeën, die wij als mens nooit zullen kennen. Wij zijn gedoemd, aldus de filosofie van Plato, omstreeks 400 v.C., nooit meer te kunnen kennen dan afschaduwingen van de werkelijkheid. Hoe de wereld echt in mekaar steekt, zullen we nooit weten.

De grotten van Plato en van Peter Vandermeersch

Die doem lijkt nu, aldus de filosofie van Peter Vandermeersch anno 2013, na 24 eeuwen opgeheven. Want als hij schrijft (met cursivering van mij): ‘Soms zien ook wij niet meer dan de schaduwen op de wand van de grot van Plato’, dan stelt hij tussen de regels door dat hijzelf en zijn mederedacteuren van NRC Handelsblad, anders dan alle andere stervelingen, vaak wel de ware werkelijkheid zien.

WOW! ‘Soms zien ook wij niet meer dan de schaduwen op de wand van de grot van Plato’ – dat is een uitspraak van een onmetelijke vermetelheid. Dat is echt groot nieuws! Het is zó groot nieuws, dat ik op mijn manier ook even op een bescheiden manier aan journalistiek ga doen en het hierbij in dit stukje in De Ster aan de orde stel.

Maar misschien vergis ik me, en is het iets anders. Louter als hypothese stel ik daarom, in alle bescheidenheid, dat Peter Vandermeersch domweg niet weet waar hij het over heeft als hij schrijft over de grot van Plato.

De hypothese is niet onaannemelijk. Bij NRC Handelsblad komt het vaker voor dat ze niet weten waar ze het over hebben. Vorige week noemde ik het voorbeeld van de reïncarnatie. Maar hoe het ook zij – dat de hoofdredacteur meent beter te weten hoe het gesteld is met de kennis van de sterfelijke mens dan de belangrijkste filosoof uit de geschiedenis, is, dunkt mij in alle bescheidenheid, een opmerkelijk nieuwsfeit.

Hugo Verbrugh