Onder de titel ‘Zoeken naar je “ware ik“ gaat niet om jezelf’ schreef Marjoleine de Vos , redacteur van NRC op 3 januari een column die aldus begon: ‘Wat is een mens eigenlijk, dat was de vraag die overbleef na het gesprek met Yuval Noah Harari in het programma Wintergasten. Natuurlijk is dat een verkeerde vraag, zodra het woord “eigenlijk” verschijnt weet je dat al en ook de “wat”-vraag wil weten wat niet te weten is. Maar je wilt altijd juist graag weten wat niet te weten is.’

Een aanhef in deze trant maakt me acuut tot een verscheurd mens. Iets dat zo begint, wil ik niet verder lezen. Maar ik MOET er iets aan doen, dus ik moet het wel verder lezen. Hier komt het vervolg:

‘Harari had het over de mens als biologische machine die gehackt zou kunnen worden, die door Kunstmatige Intelligentie beter gekend zou kunnen worden dan-ie zichzelf kent. Hm. Dat men zichzelf nooit werkelijk kent, lijkt me nauwelijks een mening. Maar dat Google meer van me weet dan mijn moeder zoals een hedendaagse opinion reçue wil, dat geloof ik dan weer niet. Iedereen die even over zichzelf nadenkt weet dat het onzin is. Er zijn zóveel meer dingen en gevoelens en complicaties in je leven dan Google kan weten.’

De scheuring reikt alleen maar dieper.

‘Al is de vraag wat een systeem allemaal van je zou kunnen weten als je voortdurend in de gaten zou worden gehouden, slaapritme, oogbewegingen, verplaatsingen, surf-gedrag, aankopen en ontmoetingen – waar is dan nog de geheime plek in jezelf die je je “zelf”  zou noemen? Maar we hebben geen “zelf”. De neurowetenschap heeft daar allang mee afgerekend  …  ‘

En met die laatste woorden reikt de scheuring in mij zelf tot een diepte waar hoegenaamd niets meer is. Sinds eind vorige eeuw opereren de neurowetenschappen binnen het nieuwe cognitieve paradigma. ‘Self and I’ is daarin een leidmotief. De laatste twee zinnen van mw. De Vos zijn even veelzeggend als, bijvoorbeeld (ik verzin maar wat): ‘We hebben in Nederland geen serieuze journalistiek. Met name de NRC heeft daar allang mee afgerekend’ (zie voor toelichting op dit oordeel de NRC [!] van 8 januari. ‘Journalistiek ontbeert kwaliteitscontrole. Wie controleert de controleur’ schrijft Francine Giskes daar. ‘Het schort de pers aan zelfreflectie’. nrc.nl/nieuws/2022/01/07/journalistiek-ontbeert-kwaliteitscontrole

‘. … en ook Harari zei het weer, er zit niet ergens binnenin een authentieke miniversie die je ‘ware ik’ zou belichamen, we zijn allemaal samengestelde wezens, geprogrammeerd door gebeurtenissen uit vooral de kindertijd, beïnvloed door onze genen en onze omgeving. Poppetjes aan draadjes.’ Zouden dhr. Harari en mw. De Vos wel eens gehoord hebben van de Makro-micro-kosmos, zoals onder (vele) anderen aan de orde gesteld door Aristoteles?

Volgende week over de poppetjes en de draadjes.

P.S. Om de diepe scheur in mijn gemoed enigszins te hechten kopieer ik enkele regels uit een  stuk tekst dat ik ooit heb geschreven over reïncarnatie. Daarover vraagt soms iemand: “Als reïncarnatie realiteit is – ben ik het dan zelf nog wel die in een volgend leven terugkom? … . Het is een raadselachtig woordje, dit ´zelf´. Het heeft te maken met identiteit, maar ´zelf´ is toch iets anders. ‘Zelf’ staat dichter bij mij. Toch is het ook weer iets heel anders dan ik’. Als zelf(!)standig naamwoord is ‘zelf’ in het Nederlands weinig gangbaar (in het Engels is dat anders). Wij treffen het wellicht aan in de titel van een rapport van de Gezondheidsraad uit 2002 over wat de neuro-wetenschappen over een kwart eeuw aan veranderingen zullen teweegbrengen. ´De toekomst van ons zelf´, luidt de titel, en vermoedelijk zijn de woorden ´ons zelf´ daarin diepzinnig dubbelzinnig gekozen. Het woord ´ons´ kan namelijk bedoeld zijn als persoonlijk èn als bezittelijk voornaamwoord. In het eerste geval zou de titel in lelijk Nederlands weergegeven kunnen worden als ‘De toekomst van ons zoals wij zelf echt zijn’. Het woordje ´zelf´ in de titel van het rapport is dan een beklemtoning van ‘ons’; met ‘ons zelf’ is ongeveer bedoeld ‘onze identiteit’. In het tweede geval is ‘ons’ bedoeld als bezittelijk voornaamwoord, en is ´zelf’ een zelf(!)standig naamwoord. In deze duiding wordt met dit ‘zelf’ dus het reflexieve deel van ons zelf (!) quasi-geobjectiveerd als iets dat zelf(!)standig bestaat. Door toevoeging van het bezittelijk voornaamwoord ‘ons’ wordt het weer tot (een deel van) ons bezit gemaakt.”

Raadselachtig, allemaal – maar de eerste alinea is wel een compacte samenvatting van een van de belangrijkste motieven in de moderne cognitieve neuro-wetenschappen. De hersenen, zelfkennis van de mens, bewustzijn, vrije wil – hoe werkt dit alles in één mens?

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.