Op 22 januari vond in de Universiteit voor Humanistiek een opmerkelijke promotie plaats. Tom Peetoom verdedigde toen zijn proefschrift ‘Herbergzame zorg organiseren – Verbeelden, herontwerpen en verdiepen op plekken der moeite’. Het gaat over een probleem dat tegenwoordig dagelijks in de media aan de orde komt. De gezondheidszorg wordt onbetaalbaar duur en dat komt voor een deel doordat daar steeds harder de zogenoemde gereguleerde marktwerking doorgevoerd wordt. ‘Dat sijpelt door tot in de relatie tussen cliënt en zorgbieder’, zoals de auteur zelf het plastisch samenvat. Steeds meer werkers in de zorg zijn steeds meer tijd kwijt aan de administratieve werkzaamheden ten behoeve van de financiële efficiency, steeds meer van hen haken af, daardoor wordt werkdruk van de overblijvenden groter, dus ’tel uit je winst’. Dat probleem heeft Peetoom nader onderzocht. Daartoe heeft hij, in zijn eigen woorden, ‘binnen drie grote zorginstellingen specifieke mensen opgespoord. Het zijn mensen die opvielen door de goede zorg die zij gestalte geven in combinatie met het bieden van professionele steun in een collegiaal netwerk. Zij creëren op eigen kracht een veilige omgeving voor hun cliënten. Daarbinnen voelen cliënten zich gesterkt in hun zelfvertrouwen en durven zij een stapje in hun persoonlijke groei te zetten. De in dit onderzoek zogenoemde zorgdragers laten zich minder gelegen liggen aan schaduweffecten van marktwerking. In kaart is gebracht hoe acht zorgdragers hun dagelijkse praktijk beleven. Daaruit worden lessen getrokken voor het organiseren van zorg.’ Dat heeft, durf ik te zegen, in een magistraal klassiek proefschrift geresulteerd. Ruim 350 bladzijden, bijna tien bladzijden met een rijk assortiment literatuurverwijzingen en keiharde resultaten. In mijn eigen woorden samengevat: gezondheidszorg werkt aantoonbaar beter en tegelijk minder duur, wanneer je de professionals de ruimte geeft hun professionele deskundigheid zó te organiseren als zij op grond van hun deskundigheid weten dat het beste is. Dat is natuurlijk wijsheid van alle tijden, maar in het door geldzucht benevelde brein van de managers wordt dit tegenwoordig systematisch doodgezwegen en dáár ligt een ander probleem. Een anonieme kongsi belanghebbenden WIL dit niet weten, en een probleem met het mooie proefschrift van Tom Peetoom is dat hij het hen gemakkelijk maakt daar gewoon zo mee door te gaan. Als een ‘défaut de sa qualité‘, een inherent tekort van de hoge kwaliteit van Peetooms werk, is zijn tekst voor managers niet gemakkelijk toegankelijk, want (te) grondig onderbouwd. Plat gezegd: het leest niet echt lekker weg. Daar moet iets aan gebeuren. Ik ga hem voorstellen  een compacte journalistieke samenvatting te maken van zijn voortreffelijke wetenschappelijke werk en daarmee de publiciteit op te zoeken die het verdient. Een van de empirisch onderbouwde aanbevelingen aan managers van Peetoom is om ‘ontvankelijkheid te cultiveren door serieus nemen van lijfelijk-emotionele gewaarwordingen …’ (blz. 326).  Zo lees of hoor je dat niet vaak in de media. Als voorbeeld van een treffende ‘vertaling’ van dit citaat in actuele journalistieke termen kwam ik deze passage tegen in een interview met mevr. Ronnie van Diemen-Steenvoorde (*1958, arts, opleider, directeur, hoogleraar, bestuurder en sinds 2012 Inspecteur-generaal voor de gezondheidszorg) in Trouw van 9 februari : ‘Ik wist al snel dat ik kinderarts wilde worden, dat waren betrokken en bevlogen artsen, dat wilde ik ook zijn. Ik was 25 toen ik voor het eerst een vader zag huilen om zijn doodzieke kind aan de nierdialyse. Totaal ontredderde ouders, die zich machteloos en verdrietig voelden. En tegelijk zo veerkrachtig. Het maakt zoveel uit hoe je als arts omgaat met mensen in hun diepste verdriet; toen leerde ik, van ouders en mijn opleider, dat je met oprechte betrokkenheid echt betekenis kunt geven. Ik nam de ontreddering van ouders altijd serieus. Als je goed luistert kun je hun angst beter begrijpen. Een baby of klein kind kan zelf niets uitleggen, je moet als arts al je zintuigen openzetten. Voelen, luisteren, je intuïtie volgen, steeds anders kijken naar zo’n ziek kind en proberen te achterhalen wat er mis is. Die ervaring zet ik nog dagelijks in, ook bij ingewikkelde cases binnen de Inspectie. Ik zet dan al mijn zintuigen open, wil alles horen, zien, voelen, alle perspectieven belichten en daarna neem ik een beslissing.’ ‘Je moet als arts al je zintuigen openzetten’ – dat past naadloos in het betoog van Peetoom. Het is alleen nog hoogst onvolledig. Als de bestuurders, managers en andere professioneel in de gezondheidszorg betrokkenen niet minstens even goed meedoen, zal het ook voor dokter Van Diemen moeilijk blijven daadwerkelijk iets te veranderen.

Herbergzame zorg organiseren‘ is uitgegeven door Eburon, € 28.

PS: Hoe actueel het probleem is dat Peetoom aansnijdt, illustreert een bericht in de krant van 5 maart. Vanaf 1 april moeten alle ‘Beroepsbeoefenaren in de Individuele Gezondheidszorg op alle documenten waarmee zijn werken specificeren wat hun zogenoemde BIG-nummer is. In mijn geval zou dat 19024493001 zijn, ware het niet dat ik op 3 oktober 2017 officieel [CIBG-001378585-003-

3041] geschrapt was. Vijftien belangengroepen in de zorg hebben over deze nieuwe regel een brandbrief gestuurd aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (WVS).

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.