’t Zou kunnen. ‘Eliud Kipchoge (34), bekende hardloper uit het Keniaanse Nandi-district, liep op een frisse herfstochtend in Wenen die dag vanaf 8.15 uur (Nederlandse tijd) iets meer dan vier keer een ronde van 9,6 kilometer over de Hauptallee in het Prater, een groot park in het midden van Wenen’, kopieer ik van een of andere site.

‘Door de vlakke weg en de vele bomen was het parcours ideaal voor de recordpoging, en ook de luchtkwaliteit in Wenen was uitstekend.  Het was de laatste magische grens in de klassieke atletieksport die nog te slechten viel, de marathon binnen de twee uur. Eentje die wereldwijd bovendien al jaren tot de verbeelding spreekt, omdat er zoveel mensen wéten wat de klassieke afstand betekent, nadat ze die 42,195 kilometer zelf eens hardlopend volbrachten. Hij deed het, en hoe: op 1.59.40 stopte de klok. Historie geschreven. Of hadden we vooral naar een spectaculair experiment gekeken?’

Dat laatste is een fascinerende vraag. Om dat toe te lichten kopieer ik commentaar uit een artikel van Dennis Boxhoorn  in de NRC: ‘Marathon onder de twee uur: historische prestatie of sportief experiment? Een marathon zou volgens wetenschappers pas in 2032 onder de twee uur kunnen worden gelopen. De Keniaan Eliud Kipchoge (34) deed het deze zaterdag in Wenen, onder ideale, geregisseerde omstandigheden. Misschien dat men voor het eerst met de gedachte flirtte een loper op een dag twee uur lang met een gemiddelde snelheid van meer dan 21,1 kilometer per uur over het asfalt te zullen zien roffelen toen de Braziliaan Ronaldo da Costa in 1998 het tien jaar oude wereldrecord van de Ethiopiër Belayneh Densimo verpulverde: het ging in één keer van 2.06.50 naar 2.06.05. Een gigantische sprong voorwaarts van 45 seconden, zeker als je bedenkt dat het daarvoor twee decennia duurde om stapsgewijs iets meer dan anderhalve minuut van de toptijd af te krijgen. Vaak gebeurde het in de marathon van Berlijn, dat bekendstaat als het snelste parcours ter wereld – gunstig klimaat eind september, gering hoogteverschil en weinig bochten.’

De rest van het artikel is een gedegen en gedetailleerd betoog over hoe de techniek het menselijk talent bijstaat en/of deels vervangt, en hoe door dat laatste fundamentele vragen opkomen. Wat hier gaande is, heet in het gangbare jargon human enhancement [verbetering, versterking van de mens]. Daar kunnen we in Rotterdam van meepraten. Op 27 april 2012 hield dr. H.N. Maartje Schermer haar oratie ter gelegenheid van het aanvaarden van het ambt van bijzonder hoogleraar met als leeropdracht ‘Filosofie van de geneeskunde en de maakbaarheid van de mens’ aan het Erasmus MC, faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam, onder de titel ‘Van genezen naar verbeteren?’

42,195 kilometer in minder dan twee uur – het idee alleen al versnelt mijn gedachten. Om het voorstelbaar te houden kijk ik even naar de 100 meter – ook zo’n iconisch sportevenement. Van Wikipedia haal ik de volgende, voor mij absoluut nieuwe informatie:

‘De 100 meter is een zeer korte afstand, wat niet wegneemt dat dit onderdeel een ingewikkelde indeling kent. De wijze waarop een bepaalde fase wordt ingezet, kan bepalend zijn voor winst of verlies. Fase 1 “De start” De start is van essentieel belang bij een korte sprintafstand. De gemiddelde reactietijden zijn hier beduidend korter dan bij een 200 of 400 meter en dat is ook psychologisch verklaarbaar. Hoe korter de sprintafstand, des te sneller moet de atleet reageren om goed te lopen. Sommige sprinters reageren sneller dan de vastgestelde 0,100 seconde-grens van een valse start. Mannen reageren in het algemeen sneller dan vrouwen,  … .  Fase 2 “De versnelling” In deze fase wint de sprinter snel aan snelheid, van 0 m/s naar 10 m/s. Hij doet dat door middel van kleine snelle passen. Naarmate de versnelling minder hard toeneemt, zal de atleet zijn pas vergroten. Deze fase eindigt afhankelijk van de sprinter tussen de 40 en 70 meter.  Fase 3 “De topsnelheid” In deze fase is de sprinter op zijn topsnelheid. Meestal wordt deze na zo’n 40 à 70 meter bereikt. Mannen halen tot 12 m/s (43,2 km/u), vrouwen halen tot 10,5 m/s (37,8 km/u). Fase 4 “De negatieve versnelling of vertraging” Na enkele seconden topsnelheid houdt de atleet de snelheid niet meer vast en zal na 70-90 meter onvermijdelijk vertragen. Sommige atleten vertragen langzamer dan anderen, waardoor het lijkt of ze een eindsprint maken, maar dat is puur gezichtsbedrog. Om toch snelheid proberen te behouden, vergroot de atleet zijn pas.  Fase 5 “De finish” Eén pas voor de finish brengt de sprinter de borst naar voren. De tijd wordt immers gemeten wanneer de torso (dus niet een arm of het hoofd) over de finish komt.”

Kampioen is Usain Bolt met 9, 58 seconden … – wat zou de kortste tijd worden waartoe de human enhancement een hardloper zou kunnen bewerken?

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.