Het had niet veel gescheeld of deze column zou nooit meer geschreven worden. Wat was namelijk het geval? Ik zat donderdagavond in de trein tussen Leiden en Den Haag toen er een bom uit WOII werd ontdekt. Een raar pandemonium ontwikkelt zich dan. En een wonderbaarlijke logica.

Mijn eerste reactie toen ik dat hoorde was: Mooi, daar ligt dus een bom. En die ligt daar al meer dan 60 jaar en is niet afgegaan. Die bom gaat nu ook niet af. Doorrijden dus. Maar de overheid denkt dan anders. De treinen werden stopgezet, bussen werden ingezet. Er was – volgens de berichtgeving – explosiegevaar. Een heerlijke redenering, vind u niet? Toen we niet wisten dat er een bom lag, reden er gewoon treinen. Nu we het weten dat er een bom ligt, is er ineens explosiegevaar en worden er bussen ingezet. En misschien stapt daar nu juist – omdat het zo’n ongeregeld gebeuren is – net een terrorist in met een bom… Maar ik ben er nog en de treinen rijden weer. Over tot de orde van de dag.

Eerder schreef ik over het feit, dat ik in mijn jongere jaren een klusjesdienst heb opgericht. De gedachte was dat studenten en oudere scholieren in het kader van ‘laten we eens iets goeds voor de mensheid doen’ karweitjes opknapten voor eenzame en oude mensen. In weerwil van wat velen geloven waren er toen ook al grote aantallen eenzamen. Dus niet alleen nu. Die klusjesdienst heeft enkele jaren bestaan. De reden waarom het niet goed liep, kwam door wantrouwen bij onze klanten. Wij hadden als principe dat je geen geld mocht aannemen. Wel koffie, broodjes en goedkope troep, die bij een zolderopruiming weggegooid zou worden. Dat onbaatzuchtige was voor vele ouderen een probleem en we kregen daar een aantal brieven over, waarvan ik me enkele goed kan herinneren. Ze vertrouwden het niet, ze waren bang dat wij de tent leeg zouden roven. Toen ik las over het net opgerichte bedrijf hulpstudent. nl en zag dat ze geld vroegen voor hun diensten, dacht ik: gelukkig ze maken niet de fout die wij maakten. Ze vragen geld. Zo hoort dat. Ik wens ze vanaf hier veel succes.

Eduard Schuringa