Ik herinner me niet dat de voorbereidingen voor Sinterklaas ooit zó vroeg in het jaar begonnen zijn als dit jaar. Al maandenlang raast de zwarte-pietrumpus door de media. Het plaatje bij dit stukje geeft actuele toelichting. Wat kan ik als de huisfilosoof van De Ster nog aan oorspronkelijks bijdragen?

Veel commentaren zijn geïnspireerd door historisch besef. ‘Sint én Piet op erfgoedlijst’, zoals NRC Handelsblad onder het plaatje specificeert, hebben we nog nooit meegemaakt. Maar er zit iets in. De goedheiligman en zijn … ‘zwarte knecht …’ wilde ik schrijven, maar dat zou al meteen onjuist zijn. Historisch onderzoek heeft ons eraan herinnerd dat ‘Piet’ lang niet altijd zwart was.

Inzake de geschiedenis van Sint en Piet is nog veel meer dat ter discussie staat, en dat zal altijd zo blijven. Om te bepalen hoe het historisch echt was, is onbegonnen werk. Dat geldt overigens niet alleen voor het sinterklaasgedoe. Herinneringen zijn delicate brouwsels; het geheugen is een functie met nukken en grillen. Alle geschiedenis en al het verleden zijn onontwarbaar intiem verbonden met onze beleving hier en nu ván die geschiedenis en ván dat verleden. Vroeger meende men dat de feiten en gebeurtenissen kant en klaar voor herinnering in dat geheugen waren opgeslagen. Dat is onjuist gebleken. Herinneringen veranderen voortdurend. Daarom blijken ze ook zo vaak niet te kloppen.

Voor de collectieve herinnering geldt hetzelfde als voor het individuele geheugen. Ooggetuigeverslagen zijn daarom onmisbaar voor enigszins betrouwbare informatie. Een mooie impressie van Sinterklaas in de vorige eeuw geeft Godfried Bomans in een van zijn stukjes in zijn bundel ‘Beminde Gelovigen’.

Ik citeer: ‘Wie van plan is een boek te schrijven over de evolutie van het religieus besef in Nederland, … die kan ik een eenvoudig middel aan de hand doen. Hij moet de figuur van Sinterklaas nemen. De telkens wisselende manier, waarop deze behandeld wordt, is een aardig symbool van de godsdienstige beleving, die elke nieuwe generatie weer voor de juiste houdt. Om eens een voorbeeld te geven: de Sinterklaas, die enkele jaren geleden [dat moet omstreeks 1960 zijn geweest] in Harlingen binnenvoer, gooide opeens zijn zak in de golven. Ik zag het duidelijk op de televisie. Zo’n gebaar is tekenend voor de huidige situatie in de kerk: boete en vasten zijn afgeschaft, God is lief geworden. De verklede winkelier die hier spontaan toe overging, heeft er natuurlijk niet bij nagedacht. Theologisch zal hij zwak ontwikkeld zijn en zijn daad was vermoedelijk onbewust. Maar juist zulke onbewuste handelingen zijn soms treffender dan wat in Rome na veel getob besloten wordt. Een strenge tijd levert een strenge Sinterklaas op. Wordt het Opperwezen wat milder gezien, onmiddellijk verzacht ook het beeld van de Sint. Hij strooit niet alleen, hij smijt ook zijn eigen martelwerktuigen in het water. Een enorm aantal bisschoppen in de Sint Pieter komt tot een bepaalde opvatting en onze eigen Klaas trekt daaruit zijn conclusies. Let maar eens op, over een paar jaar vaart hij Harlingen binnen met een tweede Sinterklaas naast zich, die een kleine damesmijter draagt. Die dingen hou je niet tegen, hij is de thermometer van het kerkelijk denken’.

Sinterklaas en Zwarte Piet

Wat Bomans aan zijn eigen tijd beleefde, heeft hij trefzeker gekarakteriseerd. Zijn toekomstvisie leek destijds plausibel, maar is tot nu toe niet uitgekomen. Ik waag hier een andere. Hij is gebaseerd op het waar gebeurde verhaaltje van twee kleutermeisjes, één blank, één zwart, die een zo stralend hechte vriendschap koesterden dat ze naar waarheid konden zeggen ‘de mensen denken dat we een tweeling zijn’.

Dát wordt mijn advies aan de 403 gemeentebesturen in Nederland: Sint en Piet allebei zó zorgvuldig in dezelfde tint grijs geschminkt dat alle kinderen denken dat ze een tweeling zijn.

Hugo Verbrugh