Oh, wat heb ik mij geschaamd. Niet, omdat ik iets verkeerds deed. Ik moest naar de supermarkt maar moet ik als ik uit de auto ben gestapt, nog een stukje lopen. Normaal geen probleem want ach, wat zijn we af en toe toch verwend en wordt alles ons zo gemakkelijk gemaakt. Ik had haast. Je hebt van die dagen dat je teveel dingen plant en in tijdnood komt maar koste wat kost alles toch voor elkaar wilt boksen. Dat was dus deze dag. Dan is zelf dat kleine stukje lopen te ver en moet niks tegenzitten want anders reageer je niet op je best.

Snel, snel toch dus even langs de supermarkt. Ik vlieg door de winkel en kijk tersluiks naar de kassa’s. In de hoop dat er geen lange rijen staan. Maar soms kan een lange rij sneller gaan dan wanneer één iemand maar voor je staat. Dat laatste overkwam mij. Ik sloot aan achter een oudere mevrouw met haar zoon en kleinkind. Die zoon en oma keken vol trots naar het jongetje die om hen heen huppelde. Elke beweging werd met een brede glimlach ontvangen. Die jongen maakte oogcontact met mij met een trotse blik (die ik niet kon negeren), maar ik was niet in de stemming om lief en schattig te doen. Omdat ik met mijn hoofd al bij de volgende afspraak was. Maar de trotse vader stal mijn hart door zijn vertederende en lieve blik richting mij terwijl hij zijn kind gebood door te lopen. Ik glimlachte terug. Intussen was die oma aan het betalen. Wat ik eerst niet doorhad was dat het niet opschoot. Want ik werd afgeleid door die kleine. Terug in de werkelijkheid dacht ik: wat gebeurt er eigenlijk daar voor mij aan de kassa? Die oma betaalde met een pasje dat werd geweigerd. Dat genante geluid dat het pasje geeft als je je limiet hebt bereikt. Waar elke klant angst voor heeft, werd waarheid voor haar.

Ik hoorde dat geluid en durfde niet naar die oma te kijken. Ik wilde haar helpen om haar over dat moment heen te tillen. Keek luchtig om mij heen. Intussen greep ze wanhopig naar een andere bankpas. Die het vervolgens ook niet deed. Ze begon zacht te prevelen dat ze het niet begreep. Ik dacht: ik begrijp het wel. Het is twee dagen voor het einde van de maand. Dan is het crisis in elk budget. Vol hoop vroeg ze haar zoon om te betalen. Hij graaide bang in zijn portemonnaie, kijkend naar de rij die steeds langer werd, achter hen. Ik keek nog steeds lief (terwijl ik dacht: jeetje, juist nu, ik moet weg! Ik heb haast) Die zoon stak zijn pasje in de pinautomaat en wachtte in spanning af. Weer dat geluid, ook bij hem. Echt een moeder hè, die wilde nu, koste wat het kost, haar zoon helpen omdat ook zijn limiet was bereikt. Ze zei: ‘ik snap het niet, mijn pasjes worden geweigerd terwijl ik zeker weet dat ik er geld op heb staan’. Tot haar geluk stond er een betaalautomaat een eindje verderop. Ze vroeg toestemming om daarheen te mogen. Haar laatste redding. Intussen was de rij zó lang. En ineens hoor ik een diepe zucht achter mij. Wat heb ik mij geschaamd voor die zucht. Ik wilde die zucht wegnemen. Ik wenste dat die nu ietwat zenuwachtige oma die in de knoop zat met haar pasjes, het niet had gehoord. Omdat je dat op zo’n moment er niet bij kan hebben. Ik draaide mij langzaam om en wilde eigenlijk zeggen: wat is je probleem? Een beetje medeleven is niet misplaatst nu. Maar ik herpakte mij en dacht: nu moet ik tactisch zijn. Met mijn allerliefste glimlach vroeg ik: ‘hebt u haast?’ Ze antwoordde heel lief: ‘ik voel mij zo ziek. Maar ik dacht kom, even snel, snel en nu dit’. Ik begreep haar ook. En toch vervolgde ik het gesprek met: ‘ik ken dat. Maar die zucht die u net uitte kan die mevrouw er net even niet bij hebben. U weet zelf hoe lastig dit moment is. Dat wens je niemand toe. Ze knikte instemmend. Alsof ze wilde aangeven dat ook al voelde ze zich nog zo ziek, we elkaar moeten steunen. Want ook ik had ontzettende haast maar ik bleef kalm. En niet gaan zuchten en puffen. Daarmee help je elkaar niet. Het gaat om de kleine dingen in het leven. Gelukkig voor die oma kwam ze met cash geld aangelopen omdat de betaalautomaat verderop haar pasje wel accepteerde. Ik was zo blij voor haar. Zoals zij dat geld in haar hand hield. Alsof ze wilde zeggen: kijk, ik heb wel geld. Het lag niet aan mij maar aan de pinautomaat van deze winkel!

Lita Gunther