‘Er was nogal wat te doen in Nederland, vorige week.’ Met die aanhef begon ik vorige week. Nu herhaal ik hem, want het is minstens even sterk geldig voor de week die we nu achter ons hebben. En ook deze week lijkt een grote kans aanwezig op verdere rumpus [= consternatie, gedoe, gelazer, deining]. Dat haal ik uit de wekelijkse bijdrage van Tom-Jan Meeus in de krant van afgelopen zaterdag onder de titel ‘Jaren hadden ze vele vrienden in Den Haag, nu zijn ze ieders favoriete vijand’ [‘ze’ = de ‘grootbedrijven’ (EN, dunkt me, tussen de regels lezend, ook, vooral, de banken)].

Ik citeer: ‘ … Rutte III mag een centrum-rechts kabinet zijn, … de werkelijkheid is: het is lang geleden dat het grootbedrijf zo weinig goodwill in Den Haag overhad. Tegelijk is over Rutte III een verwarrend beeld ontstaan. Aan de ene kant een stroom affaires met VVD’ers  …  . Aan de andere een stroom opiniepeilingen die laat zien dat al dit Haagse rumoer weinig beroering in het land wekt.’ En een paar alinea’s verder: ‘… er  is voor niet-coalitiepartijen geen reden meer subtiliteit na te streven.’ En aan het slot: ‘ … Nederland moet dat durven overdenken.’

‘Durf te denken!’ – waar hebben we dat eerder gehoord of gelezen? Nou, dit zó precies als het hier staat, ken ik het niet. Maar wèl zeer bekend en een leidmotief in mijn leven is  ‘Aude sapere’: durf te weten. Het komt van de Latijnse dichter Horatius, tweeduizend jaar geleden, maar het is tijdloos actueel. De grote filosoof Imanuel Kant, omstreeks 1800, koos het als  motto voor de Verlichting: de politiek-culturele periode in de geschiedenis in de decenniën vóór hem, waarin de ratio, het redelijk denken, als maatstaf voor de politiek gepropageerd begon te worden.

Geïnspireerd door de conclusie in het slot van mijn stukje durf ik een krachtige stelling te presenteren. De gewone taal zoals wij als kind leren spreken is een afspiegeling van de ‘logos’, de oertaal waarvan de evangelist Johannes in de aanhef van zijn boek zegt dat daarmee alles begon. Naar deze oertaal verwees Guido Gezelle toen hij omstreeks 1860 schreef ‘Mij spreekt de blomme een tale’. De manier waarop planten en dieren leven en groeien is een soort ’taal’ die de alerte verstaander kan ‘horen’ en ‘lezen’. Appeltjes schillen wordt op die manier een soort talige communicatie met de zgn. Malus domestica (appelboom).

En hier en nu actueel is het – lees de aanhef van mijn stukje. Durf de werkelijkheid onder ogen te zien zoals ze is! Wèg met wegkijken, doodzwijgen, verdringen. Wèg met ‘wantrouwen, oproer en zwartgelakte pagina’s’ (kop boven een artikel in de krant van de dag ervoor over de ‘Nieuwe dijk’ in de Markerwaard).

En dus ook: durf te spreken, te schrijven en publiceren wat je meent dat uitgesproken, opgeschreven en algemeen bekend gemaakt moet worden. En dáár onderken ik een volgens mij nieuw probleem dat volgens mij nog niemand gezien, laat staan aan de orde gesteld heeft. De mens is het enige levende wezen op aarde dat kan spreken, dat taal heeft. Dat leert hij vanaf de eerste minuten van zijn geboorte – van zijn moeder en gaandeweg ook van anderen in zijn directe omgeving. Moedertaal, heet dat; ‘native speech’ in het Engels. Die moedertaal wordt in je eerste levensjaren een deel van jezelf, en dat deel is onmisbaar om jezelf, zoals je echt bent, te kunnen uiten. Hoe moet dat als een kind niet de kans krijgt een moedertaal te horen en zodoende te leren spreken?

Dat probleem verzin ik niet. ‘Duizenden migrantenkinderen zitten vast in detentiecentra in de VS. Dat komt omdat de Amerikaanse regering beslist heeft om ouders van kinderen te scheiden wanneer ze het land op onwettige wijze binnenkomen’, haal ik van een nieuwssite; het probleem is bekend.

Er is ‘geen reden meer subtiliteit na te streven’, en ‘Nederland moet … durven …denken’. Ik ben vandaag nog minder subtiel dan ik meestal al ben, en durf te publiceren wat ik als conclusie bedacht heb. Er doet zich een nieuw fenomeen voor. Grote aantallen kinderen groeien op zonder dat ze een eigen moedertaal leren. Daardoor kan zich bij hen niet de essentiële eigenschap ontwikkelen die maakt dat we verschillen van  de hogere dieren. Dit fenomeen verdient op voet van gelijkheid inzake betekenis een plaats naast de opwarming van de aarde.

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.