Eigenlijk had ik deze week willen schrijven over iets dat afgelopen zondag wel of niet echt maar hoogstwaarschijnlijk wèl echt, alleen anders dan oorspronkelijk gepland, gebeurd is.

Dat is natuurlijk een rare manier om een stukje te beginnen. Ik zal het uitleggen. De essentie van die uitleg is dat ik door persoonlijke omstandigheden dit stukje al vorige week zaterdag voor dag en dauw bij De Ster moest inleveren. Ik wist dus, 4 juli omstreeks 6 uur ‘s ochtends, terwijl ik de laatste hand aan de tekst legde, maar zeer ten dele waar ik het over had.

Dat lijkt op doelbewust lezersbedrog, maar dat is het niet, want de essentie van waar ik over wil schrijven is intussen geschiedenis. Dit is waar ik afgelopen zaterdagochtend weet van had:

Ruim een week voor de grote gebeurtenis was het in de media groot nieuws over hoe de Tour de France over de Erasmusbrug in Rotterdam zou rijden. De politiebonden zouden gaan actievoeren. De politie zou de start van de tweede etappe van de Tour vertragen door een verkeerscontrole te houden op deze brug (‘hét icoon van onze stad!’). De reclamekaravaan die voor de wielrenners uit rijdt, zou worden aangehouden en gecontroleerd. Met de acties wilden de politiebonden bij de politiek meer waardering voor politiewerk afdwingen en minister Van der Steur bewegen om ‘fatsoenlijke voorstellen voor een nieuwe cao voor de politie op tafel te leggen’. De politiebonden zouden aan de inwoners van Nederland duidelijk maken dat het hun ernst is. Helemaal in de geest van Erasmus, ‘quaevis terra patria’, ‘zover de aarde zich uitstrekt, is mijn vaderland’, zou iedereen live op te televisie kunnen zien en meebeleven hoe onrechtvaardig de Nederlandse overheid haar voortreffelijke politie bejegent!

Het plan was – zo leek het althans – goed doordacht. Mocht de organisatie van de Tour de France besluiten het parcours of starttijdstip van de etappe te wijzigen, dan zou de politieactie daarop inspelen.

Allemaal niet, dus. Zoals zo vaak bij ogenschijnlijk goed doordachte plannen liep het anders. Over dit ‘anders’ gaat dit stukje. Voor de filosoof heeft deze ongebruikelijke mix van terugkijken naar het verleden, voorspellen van de toekomst en schrijven in de actualiteit van het hier en nu namelijk meerwaarde, en die filosoof reageert onmiddellijk. ‘Hoezo “ongebruikelijk”?’, vraagt hij. ‘De mens doet niet anders dan verleden, heden en toekomst door elkaar halen, toch? Zodoende mengt hij altijd en overal feit en fictie. De columnist en de geschiedschrijver die zich dat niet realiseren, weten niet wat ze doen.’

Een auteur die deze filosofische wijsheid perfect toepast, is de Zwitserse romanschrijver Alex Capus (* 1961). Ik lees dezer dagen zijn boek ‘Der Fälscher, die Spionin und der Bombenbauer’ (2013, Hanser Verlag, München). Het gaat over een schilderijenvervalser, een spionne en een constructeur van bommen. Alledrie hebben ze ongeveer een eeuw geleden echt bestaan. Capus weeft een boeiend relaas waarin hij hun biografie en authentieke gebeurtenissen vermengt met verzonnen episodes. ‘Wij doen ons hele leven in feite niet anders, toch?’, vraagt hij tussen de regels door, het hele boek dóór, aan zichzelf en de lezer.

Een aanradertje. Zouden de Dames van Amesz een exemplaar in voorraad durven nemen?tour de france rotterdam

Het plaatje heb ik in cyberspace gevonden. Het laat zien hoe de politiebonden overwogen hebben de doorgang van de wielrenners te blokkeren door varianten van de toegangspoortjes die de NS in ons Centraal Station heeft aangebracht, op de Erasmusbrug te plaatsen.

Hugo Verbrugh

Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
[wysija_form id=”1″]