De corona-crisis heeft de afgelopen jaren nogal wat veranderd. Een van de veranderingen die volgens mij daardoor is bewerkstelligd, is de toename van berichten over overledenen in de media. ‘Vroeger’ waren zogenoemde ‘necrologieën’ of ‘In Memoriam’s’ voorbehouden aan BN’ers of VIPS (= Bekende Nederlanders of Very Important Persons); tegenwoordig komen ook andere categorieën mensen in aanmerking om na hun dood en public herdacht te worden.
Een recent voorbeeld is Jan Pieter de Kok. Ik vernam het van Renzo Verwer (Woerden, 1972,  oud-freelance-journalist en sinds 2005 blogger). Het bracht herinneringen boven die de moeite waard zijn hier kort samen te vatten. Ik kopieer uit een artikel in de NRC van 27 januari 2001 van Cees Banning: ‘Jan Pieter de Kok stond vaak voor de rechter om zijn alternatieve genezingsleer, de iatrosofie, te verdedigen. Vorig jaar dook De Kok, nu als organisatie-adviseur, op bij het Schiedamse kinderdagverblijf Honki Ponk. Hoe een homeopaat verwerd tot goeroe.’

Het artikel telt ongeveer 2000 woorden; ik kies enkele passages.

Hij werd op 15 januari 1952 geboren in een Rotterdams arbeidersgezin. Zijn vader was vakbondsleider. Over zijn jeugd is weinig bekend. De Kok weigert met de media te praten. Drie verzoeken (telefonisch, schriftelijk en per e-mail) om te reageren op meningen in dit artikel worden geweigerd. “Hij wil geen energie in u steken”, zegt zijn secretaresse/woordvoerster. … De Kok noemt zich iatrosoof, een leer die zich baseert op de eerste natuurgenezer, de Zwitserse alchemist Theophrastus Paracelsus (1493- 1541). Dit gedachtengoed heeft De Kok aangevuld met elementen van theosofie, antroposofie en Rozenkruisers-filosofie. Evenals de homeopathie richt De Kok zich op het versterken van de levenskracht van de zieke mens en niet op het doden van de bacil. Hij verbindt dit met het begrip ‘Karma’; iemands lot wordt bepaald door zijn daden en zijn vorige levens. Een mens ‘werkt’ in een ziekte een bepaald lot uit. De Kok gelooft in reïncarnatie. “Vanuit de iatrosophische visie is de dood een geboorte in de geestelijke wereld, zoals de geboorte een sterven van de mensen in de geestelijke wereld betekent.” … Zijn middelbare schoolopleiding (HBS) en een studie fysiotherapie maakte De Kok niet af omdat hij in conflict kwam met de docenten. De belangstelling voor de ‘geneeskunst’ werd bij hem gewekt toen hij op negenjarige leeftijd Rachitis (Engelse ziekte) kreeg. Bij deze ziekte leidt een kalkgebrek tot een onderontwikkeld of misvormd beenderstelsel. De Kok, zo weten ex-vrienden, heeft een misvormd borstbeen en draagt zwarte pakken om dit te camoufleren. Hij heeft een voorliefde voor snelle auto’s en het luxe leven. Ayn Rand (pleitbezorgster van het laissez-faire kapitalisme en van egoïsme als deugd) is zijn favoriete schrijfster. … In 1979 verschijnt De Kok voor de commissie-Muntendam, die advies moest uitbrengen aan het kabinet Van Agt over de betekenis van alternatieve geneeswijzen voor de volksgezondheid. De Kok bleek niet in staat om ‘in vijf minuten’ uit te leggen wat de iatrosofie inhoudt. In de commissie zat ook de arts Hugo Verbrugh. “Hij staat in mijn geheugen gegrift”, zegt Verbrugh, nu docent filosofie geneeskunde aan de Erasmus- universiteit. “Een zuiver voorbeeld van pseudologia fantastica, een dwingend beeld dat iemand in zijn eigen fantasieën gelooft.” Verbrugh maakt al twintig jaar studie van ‘het verschijnsel De Kok’ en omschrijft iatrosofie als “lariekoek; een bijeengeraapte verzameling nonsens. Het valt in de categorie pseudo-medisch crimineel handelen”.

In dit pand aan de Hoflaan in Kralingen zou Jan Pieter de Kok enige tijd hebben gewoond.

De term is voor het eerst gebruikt door de Duitse arts Anton Delbrück (1862-1944) als aanduiding van een ziekelijke vorm van liegen. Omdat de leugens die Delbruck bij vijf patiënten was tegengekomen volledig buiten proportie waren, meende hij dat zij als een aparte categorie (c.q. vorm van afwijking) moesten worden beschreven. Pseudologia phantastica, mythomanie en pathologisch liegen zijn termen die vaak door elkaar worden gebruikt, hoewel men nog van mening verschilt of zij wel hetzelfde gedragsfenomeen beschrijven. De Rotterdamse psychiater P.J. Van der Schaar heeft een monografie erover geschreven (1964) waarin hij het ziektebeeld illustreert aan de hand van het verhaal ‘Die Bekenntnisse des Hochstaplers Felix Krull’ van Thomas Mann (1922).

Ik herinner me de genoemde kennismaking zo goed omdat ik destijds een paar minuten absoluut overtuigd was van de vermeende waarheid, diepe betekenis en wijsheid waarmee deze patiënt antwoordde op mijn vragen.

Die keiharde eigen herinnering aan die paar minuten maken dat ik nu als hypothese durf te stellen dat wij in Sywert van Lienden (*1990) te maken hebben met een lijder aan het zelfde ziektebeeld.

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.