Illustratie: Jan Wagner | Fotografie: Einar Been
Jan Wagner is beeldend kunstenaar en schrijver. Hij woont en werkt in Kralingen. In 2024, op vierentachtig jarige leeftijd, schreef hij zijn biografie Kroniek van een Rotterdamse tekenaar. Na het overlijden van zijn vrouw Arina, nu anderhalf jaar geleden, ontdekte hij de twee belangrijkste voorwaarden om het verdere leven aan te kunnen: Het onderhouden van vriendschappen en het koesteren van herinneringen. Voor de lezers van De Ster zal hij een aantal columns schrijven waarin hij iets van die herinneringen prijsgeeft.
Nachtwandeling
Ik slaap goed, ik heb het bed voor mij alleen sinds mijn vrouw is overleden. Dat is al meer dan anderhalf jaar geleden, maar het is nog steeds onwennig dat ik haar niet naast me voel wanneer ik ’s nachts wakker word. Meestal is dat omdat ik naar de WC moet. De weg daarnaartoe vergt enige zorgvuldigheid sinds ik niet meer zo vast ter been ben. ‘In wankel evenwicht’, grap ik. Met mijn wandelstok onder handbereik en enkele steunen aan de wand vind ik doorgaans moeiteloos de weg naar het toilet. Daar wacht soms een kleine tegenslag: de koude rand van de pot. Ik denk weer aan mijn vrouw en aan haar slaapdronken verwijt: ‘Heb je nou de bril voor mij wéér niet omlaag gedaan!’ Ook denk ik aan mijn oude vriend Hans die mij aanraadde om zittend te plassen omdat dit beter zou zijn voor mijn prostaat. Hans is tien jaar geleden al overleden. Niet aan zijn prostaat, maar aan longkanker. Of hij vroeger rookte op het toilet vermeldt de story niet.
Ik vervolg mijn wandeling naar de huiskamer om erachter te komen hoe laat het is. Mijn polshorloge heb ik gekocht vanwege het handige schakelbandje, maar de tijd kan ik er niet op aflezen, zéker niet met een slaperige blik. Aan de antieke Comtoise heb ik ook niks; ik heb het slagwerk stilgezet omdat mijn dochters, als zij op visite zijn, het harde geluid irritant vinden. En omdat ik  bang ben om bij het optrekken van de zware gewichten mijn evenwicht te verliezen. De onverstoorbare elektrische keukenklok biedt uitkomst. Het is bij vieren.
Voordat ik weer onder de wol kruip kijk ik even naar de televisie. Er is geen Nieuws en het andere aanbod verveelt me. Dan maar terug naar bed; nog even uitplassen. Ik zoek houvast aan de antieke tafel, niet wetend dat een van de gelijmde poten op scherp staat. De poot breekt los en de tafel kantelt. Het erop geëtaleerde oude glaswerk en de marmeren sokkel met de vier   vrouwtjes van keramist Herman Gast storten ter aarde. Op de plavuizen; alles is kapot! Ik houd me nauwelijks overeind boven de scherven. Het lukt en ik bereik schuifelend mijn slaapkamer. Morgen komt mijn vriend Chris. Die zal mij helpen de boel op te vegen. De vrouwtjes kunnen wel gelijmd worden. Ik heb mij gelukkig niet verwond. Jammer van het glas, maar ach ‘het waren maar spullen’.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar