Hoera, het CHIO is weer geweest! Heerlijk, daar wijd ik graag een column aan. Natuurlijk, het is alweer voorbij, jammer voor de mensen die er niet geweest zijn. Het zij zo. Volgend jaar beter. Waarom vind ik het CHIO zo leuk? Een goeie vraag, want ik heb het niet zo op paarden. Eigenlijk heb ik er niets mee, maar ook niets tegen. Zolang ze mij met rust laten, laat ik hen met rust. Daarnaast hebben ze een hoofd en benen en geen kop en poten, zoals andere diersoorten. Enigszins over het paard getilde viervoeters vind ik ze eigenlijk. Waarom dan toch mijn liefde voor het CHIO? Wel, paarden horen in de natuur en niet op het asfalt. Auto’s horen niet door het bos te rijden en paarden niet over de Maasboulevard te galopperen. Dat is mijn orde der dingen. En met het CHIO klopt dat: het vindt plaats in het bos. Er is het Stroodorp, gelukkig niet naast mijn deur, veel te brandgevaarlijk, maar in het Kralingse Bos is het oké. Paarden springen over hekken heen. Dat kan niet in een geordende samenleving. In het bos kan dat wel. En het enige transportmiddel op het CHIO, naast de benenwagen natuurlijk, is het paard. Goedgeklede ruiters lopen ernaast of zitten erop. En dan de tribunes waar de mensen zitten te kijken.

De paarden zijn hier letterlijk het middelpunt. Van alle kanten kijken mensen naar de kunde en kunsten van mooie springpaard-ruiter-combinaties. En als een paard in zijn enthousiasme niet óver een obstakel, maar er dwars doorheen springt, dan wordt dat gelijk gerepareerd door aanstormende medewerkers. Ook dat vind ik prachtig. Gebeurt buiten het bos ook niet. Wanneer er een bankje stuk is in een park, dan komen niet enkele seconden later mensen aanrennen om dat te repareren. Eerst moet iemand de schade melden, dan moet het werk ingedeeld en dan pas wordt het gemaakt. Logisch, maar het is verfrissend om te zien, dat het ook anders en beter kan. Zodra er iets op straat kapot is, direct na de constatering repareren. Het klinkt ouderwets, maar het heeft wel iets. En in ons bos gebeurt dat gewoon, in ieder geval 5 dagen per jaar.

Eduard Schuringa