17 december 2012 – Ste. Olympias. Laatst werd ik opgebeld door de redacteur over de gedenkdag van de heilige waarmee ik mijn stukjes begin. Ik hoop dat hij nu niet belt want Ste. Olympias heb ik gevonden. (wij gaan ons hiermee niet meer bemoeien. Red.) Ik heb juist geschreven aan kapitein b.d. Theo Oudakker in Enkhuizen. Hij stuurde namelijk een briefkaart uit Heidelberg en nu een kaart voor Kerst en Nieuwjaar. Woensdag hebben we ons Kersteten. Ik ben nu al nieuwsgierig hoe dat zal worden. Er zullen 100 gasten voor het diner zijn.
Mijn laptop staat naast mij en geeft Fr. Chopin. Mozart is niet de enige componist die ik kan waarderen. Ik luister in de avond nog wel eens naar de Matthäus Passion van Johann Sebastian Bach. Dat doe ik dus nu. Het is de uitvoering die Gustav Leonhardt er aan gaf. Zijn knappe kop staat bij de tekst In Memoriam. Hij is in een beperkt aantal jaren veel ouder geworden. Dat kan men zien aan zijn portretten. In januari zal ik 74 worden. Ik voel me nog een jonge man. Gezond ben ik ook. We hebben twee sterfgevallen in de groep waar ik bij hoor. Een daarvan hadden we niet verwacht. Op mijn muur achter mijn tafel heb ik kunst uit NRC/Handelsblad. Vanavond is er een zelfportret van Vincent van Gogh. Mijn grootmoeder, oma Bergsma, had hem een keer ontmoet en wist niet wat zij aan moest met deze roodharige knul. Vincent was namelijk een neef doordat zijn moeder een Carbentus was.
De pillen zijn net geweest en ik wil mijn column af hebben voordat ik in bed duik. Het is nog vroeg en nog geen 21.00 uur. Ik sta om half zeven op om mijn boterham te eten. Dan ga ik weer in mijn bed liggen tot de zuster komt die mij moet wassen.
De typemachine waarop ik typ is een cadeau van Kapitein Oudakker. Ik ben een zomer 17 keer mee geweest op het ms Bep Glasius die in het seizoen vaart tussen Enkhuizen en Stavoren. Nu ik bijna klaar ben bestel ik de film Downton Abbey en dan in bed.
Robin Adèr
recent commentaar