Sprookjeswijsheid in beeld en woord. Sprookjes … – dat is een lang verhaal. Leven ze nog? Worden ze nog verteld, gelezen? Vragen kinderen tegenwoordig nog ‘Vertel nog eens van … – Assepoester, Doornroosje, Roodkapje, Sneeuwwitje…’?

Ik vraag het me bezorgd af. Ik zie steeds meer kinderen alleen nog via allerlei knopjes en toetsen en grote en kleine schermen ‘gamen’ en synthetische beelden te voorschijn toveren. Kunnen ze nog iets aanvoelen van de wijsheid die verborgen ligt in de beelden die sprookjes oproepen?

Die vraag is het afgelopen weekeinde opnieuw actueel voor me geworden. Dat gebeurde via de stichting ‘De Levensboom – Levende sprookjes’. De Levensboom ‘houdt zich bezig met het leren lezen van de beeldentaal van de sprookjes vanuit de antroposofie’, zoals ze op hun site melden. Aan hun conferentie heb ik deelgenomen, en daar wil ik deze week iets over melden.

Helemaal nieuw was het niet voor me. Mijn echtgenote is al vele jaren actief lid van een van de plaatselijke sprookjeswerkgroepen die in verband met die ‘Levensboom’ bestaan. Voor deze conferentie had zij een boekje geschreven over het sprookje van Grimm ‘Welke wijsheid is verborgen in het sprookje van Koning Lijsterbaard?’

Koning Lijsterbaard is een relatief moeilijk sprookje; de wijsheid ligt deels diep verborgen in en onder de beelden. Eén beeld laat zich goed samenvatten – en, letterlijk met plaatjes, illustreren. Het gaat over een hoogmoedige koningsdochter die de spot drijft met alle zeven vrijers van wie zij er van haar strenge vader één moet uitkiezen. Geen van hen wil zij tot echtgenoot hebben. Voor straf huwelijkt haar vader haar uit aan een arme bedelaar. Met die man moet zij nu gaan samenwonen in een klein, miezerig huisje. Ze moet bukken om door de deur naar binnen te kunnen. Ze komt nu in de benauwenis van een kleine ruimte. Het huis is een beeld voor het lichaam van de mens. De koningsdochter komt vanuit een hemelse sfeer van het koninkrijk van haar vader op aarde en gaat in haar lichaam wonen.

Kinderen hebben daar in hun ‘bovenbewuste’ nog benul van. Eigenlijk alle kinderen tussen de vier en zeven jaar tekenen huizen, en als een klein kind een huis tekent, tekent het zijn eigen lichaam. Een schoorsteen erop, dat wil zeggen een verbinding naar boven, naar de hemel. Het dak van het huis is een beeld voor het hoofd, het schuine zolderkamertje, het bovenkamertje. Ik illustreer dit met twee tekeningen van een kind van circa vijf jaar uit het boekje van mijn echtgenote.

sprookje02

1. Het kind staat buiten het huisje
2. Het kind is in het huisje (zie boven)

Sprookjes en de levens- en lees-lessen die antroposofen daaruit halen zijn in verschillende nummers van De Ster in juli vorig jaar al aan de orde geweest. Op de site van ons weekblad, www.desteronline.nl, waar meer ruimte is dan in de papieren versie, zal ik dat samenvatten. Behalve over Koning Lijsterbaard (Grimm nr. 52) heeft mijn echtgenote ook boekjes geschreven over ‘Welke wijsheid is verborgen in het sprookje van … Assepoester (Grimm nr. 21), … ‘De ganzenhoedster bij de bron’ (Grimm nr. 179) en … ‘De waternimf in de vijver’ (Grimm nr. 181). Informatie via joke@verbrugh.nl, tel. 010-4521304.

Hugo Verbrugh