’t Zijn weer de donkere dagen voor kerstmis. Alles wordt zwart en bijna alles gaat mis. Volgende week maandag bepalen de 538 kiesmannen (m/v) in Amerika wie de nieuwe president wordt. De algemene verwachting is dat de keuze op Biden zal vallen. Een paar maanden geleden voorspelde ik hier dat Trump zó nipt zou verliezen dat … bla bla bla … het door een meerderheid van conservatieven bevolkte Hooggerechtshof zou beslissen dat Trump een tweede termijn krijgt. Daar ziet het op het moment dat ik dit schrijf, zaterdagavond, niet naar uit, maar zeker zal het pas 20 januari worden.
Terzijde noteer ik een commentaar van een heel andere orde. In de NRC van zaterdag jl. schreef columnist Tommy Wieringa: ‘Aan het afgelopen presidentschap is beter dan ooit af te lezen dat de Amerikaanse president inderdaad de machtigste mens op aarde is, wiens invloed zich wereldwijd over tal van terreinen uitstrekt, tot en met de moraal en de omgangsvormen toe. Bij een subtiele tacticus als Obama viel het niet zo op (grote heersers, zegt Lao Tse, worden door de mensen niet opgemerkt), pas de bruutheid van zijn opvolger bracht dat principe scherp aan het licht.’
Tussen de regels door zegt Tommy hier iets dat interessant genoeg is om het uit die tussen-sfeer tevoorschijn te halen. Niet alleen de invloed van grote heersers, ook de werking van subliem wijze columnisten wordt door de mensen niet opgemerkt. Tommy schrijft er in de krant (bijna?) nooit over, maar hij heeft, zoals wij weten uit andere geschriften over hemzelf van zijn hand, een deel van zijn jonge jaren doorgebracht op de antroposofisch geïnspireerde Vrijeschool (in Zutphen, waar je “tegenwoordig, na Zeist, de grootste antroposofische gemeenschap van Nederland vindt, met twee basisscholen en de grootste middelbare Vrijeschool van Europa. Naar schatting is ongeveer een kwart van de bijna 50.000 inwoners in Zutphen antroposoof of voelt zich verwant met het gedachtengoed”, Trouw 23 september 2018)
Stadsgezicht Zutphen: A Beijeman via Pixabay
Blijf die jongen in de gaten houden, lezers! In de mainstream-pers van Nederland anno 2020 ken ik niet bij benadering één scribent die zó zuiver de geest van Rudolf Steiner ademt als Tommy Wieringa. nrc.nl/nieuws/2020/12/05/een-goede-dag
Om ander actueel nieuws niet te kort te doen. Rusland is begonnen met vaccineren, meldde het Achtuurjournaal, het VK zal over een dag of wat volgen, Nederland komt ietsje later maar alles wijst erop, zo lees ik tussen de regels van het NOS Journaal, dat we dankzij de voortvarendheid van ons kabinet voor de crocusvakantie allemaal immuun geworden zullen zijn.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
Beste Hugo, Ik vermoed dat je wel weet dat Tommy een bloedhekel heeft aan antroposofen, juist dankzij zijn tijd op de Vrije School?
Dat was en is mij terdege bekend en ik ben blij dat ten minste één lezer expliciet maakt wat ik zelf quasi-impliciet in de stijl van het verhaal van Guy de Maupassant ‘Mon Oncle Jules’ ietwat ironisch had geschreven; hier leeft echt diepe, wellicht mede karmisch geïnspireerde wijsheid.
Ik heb trouwens steevast dezelfde indruk. Ben het steeds met hem eens en zijn beschrijving van hoe de landbouw zou moeten zijn is gewoon BD en hetzelfde geldt voor zijn ideale onderwijs.
Wij zouden meer kunnen (en moeten?) doen met de Coincidentia oppositorum[= is een religieus en filosofisch begrip dat ‘samenvallen van tegengestelden’ betekent. In de fysieke en rationele wereld bestaat dualiteit, zoals warm–koud en dag–nacht, maar de coincidentia oppositorum verwijst naar een veronderstelde suprarationele (goddelijke) werkelijkheid waarin alle tegenstellingen samenvallen. Als zodanig is het begrip voornamelijk bekend geworden via kardinaal Nicolaas van Cusa (1401-1461). Het geloof in een uiteindelijke eenheid der tegendelen is onderdeel van de filosofie van onder meer Heraclitus, het hermetisme, Giordano Bruno, Jakob Boehme en Emanuel Swedenborg.[1][2]
Tommy Wieringa en Rudolf Steiner en de antroposofie in de NRC begint een feuilleton van karmische dimensies te worden. In zijn column van 8 mei komt hij voor de goede verstaander regelrecht uit de kast als Grote Ingewijde in het Arcanum, de geheime wetenschap, zoals Steiner dat leert. Een geheim en daadwerkelijk effectief karma verbindt hem met mij en alle andere ‘sofen die de Nederlandse taal beheersen. Wat hij nu geschreven heeft onder de titel ‘Groene vingers’ is zo verhelderend en belangrijk, dat ik de hele tekst citeer.
‘Désanne van Brederode schreef onlangs in Trouw een inzichtelijk essay over de schaduwzijden van de antroposofie. Van Brederode, schrijver en zelf antroposoof, verbaasde zich erover dat zoveel antroposofen zich in coronatijd gevoelig toonden voor complottheorieën en nepnieuws. In besloten kring gingen kwalijke beweringen over het virus en zijn bestrijding rond. De antroposofische opvattingen over mondkapjes en vaccinaties waren ronduit vijandig.
Van Brederode was teleurgesteld, ze had duidelijk meer verwacht van haar geloofsgenoten. Mij verbaasde het niet. Wantrouwen jegens de wetenschap, esoterische gevoeligheid en occulte dwalingen zitten nu eenmaal in de antroposofische leer ingebakken. Mijn schooltijd heb ik grotendeels onder antroposofen doorgebracht. Je oren deden zeer van alle quatsch over de superioriteit over het blanke ras, de invloed van etherische en astrale lichamen op onze ontwikkeling en de biologisch-dynamische voedingsleer waaruit slechts een vreugdeloos soort sadisme sprak. Engelen en de Christusfiguur waren er ook, alsmede graalridders en de weeïge Sulamith Wülfing-achtige sprookjesfiguren; een eclectisch allegaartje al met al.
Onze leraren gedroegen zich veelal als bemiddelaar tussen de waarneembare en de bovenzinnelijke wereld. Daarboven betrokken ze veel van hun inzichten. Die gingen voor een dieper soort waarheid door, kennis uit een andere dimensie. Het denken ging daar over in ‘een weten’, in een ‘dieper schouwen’ – geen wonder dat we die maffe zieners niet konden volgen.
Opperantroposoof Rudolf Steiner zelf had op zijn zevende al contact met de geesteswereld en zou de rest van zijn leven op intieme voet verkeren met aartsengelen. Wanneer iemand zoiets op een straathoek staat te verkondigen, geef je hem een eurootje – gevaarlijker wordt het wanneer de antroposofie haar waarheidsclaims oplegt aan onderwijs, geneeskunde en wetenschap. De antroposofische huisarts van mijn moeder noemde haar kanker een hardnekkige ontsteking die met zelfinzicht, een versterkt immuunsysteem en alternatieve geneeswijzen te bestrijden viel. Toen ze als gevolg van die kanker op haar sterfbed lag, dacht de antroposoof van dienst dat het beter was geen morfine te geven omdat mijn moeder dan haar weg naar het licht niet zou kunnen vinden. Ze zou verdoofd arriveren in de geestelijke wereld. (Onder antroposofen kun je ook horen vertellen dat Maria Theresia van Oostenrijk morfine weigerde op haar sterfbed omdat ze „wakker wilde zijn als ze God ontmoette” – goed verhaal, ware het niet dat morfine pas in 1804 werd ontdekt en Maria Theresia al in 1780 stierf.) Eerst je kanker ontkennen en dan je pijn weigeren te verlichten, omdat ze daar opvattingen over hebben. Liever een maretak dan chemotherapie, liever pijn dan verlichting; alles gevalideerd vanuit het ongerijmde.
De antroposofische vaccinatievrees komt bij Rudolf Steiner zelf vandaan. Hij legitimeerde zijn wantrouwen tegen inenting met de onnavolgbare woorden: „De mens heeft dan een fantoom dat hem verhindert de krachten van zijn ziel zo onafhankelijk te maken van het fysieke organisme als bij het normale bewustzijn het geval is. Hij wordt constitutioneel materialistisch, hij kan zich niet verheffen tot iets geestelijks”. Maar het ingeënte kind van een antroposoof liep geen gevaar, suste hij, want als het antroposofisch werd opgevoed „dan schaadt die inenting niet”.
Antroposofie als vaccin tegen het vaccin. Lust u nog peultjes?
In haar essay merkte Van Brederode op dat in Duitsland antroposofen onlangs samen met extreemrechts demonstreerden tegen de coronamaatregelen. Hun argumenten waren niet van elkaar te onderscheiden. Het was een ontmoeting van oude bekenden: nazi-kopstukken als Rudolf Hess en Heinrich Himmler herkenden in Rudolf Steiner al een geestverwant, met zijn theorieën over raszuiverheid, esoterische geneeskunst en biologisch-dynamische landbouw. In 1933 begon Steiners toegewijde metgezel Erhard Bartsch een biologisch-dynamische vereniging onder protectie van Hess. Het Blut und Boden van de nazi’s sloot naadloos aan bij de mystiek-romantische band tussen ziel en grond van de antroposofie. De door Bartsch beheerde firma Demeter leverde aan het Rudolf Hess-ziekenhuis, in Dachau en andere kampen beheerde de SS biologisch-dynamische proefboerderijen.
Niets fascistisch is de antroposofie kortom vreemd. Ik zal aan de groene vingers van de SS denken als ik nog eens peultjes van Demeter koop. Tommy Wieringa schrijft elke week op deze plek een column. Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 8 mei 2021 ‘
TOT ZOVER COLUMNIST TOMMY WIERINGA
Ik, tot in decimalen achter de komma even innerlijk-zeker overtuigd als kritisch skeptisch leerling van Steiner, herken het predicament. Met nietsontziende zelfverzekerdheid verkondigen wat je meent te weten, met inhaerent aan die houding een even rotsvaste zekerheid dat argumentatie, feitenkennis, discussie, toetsing en andere voor het gewone volk gangbare procedures hier domweg tijdverspilling zouden zijn. Zó werkt Tommy Wieringa hier.
Ik ga dan ook niet proberen een inhoudelijke reactie te schrijven. Iets anders moet wel. De NRC heeft algemeen expliciet de status van een kwaliteitskrant. Een van de kenmerken van zo’n krant is dat columnisten in hoge mate vrij zijn. Maar er is ook de functie van eindredacteur. Die stuurt onder meer columnisten aan. En als een columnist schrijft over een onderwerp waar hij persoonlijk intens bij betrokken is, wordt de eindredacteur even alert. Met name controleert hij dan of er geen feitelijke onjuistheden in de tekst staan. En dat is hier in veel opzichten helemaal fout gegaan. Ik geef één voorbeeld.
Rudolf Hess probeerde te bemiddelen tussen antroposofie en nazisme, Heinrich Himmler was een bezeten tegenstander van de antroposofie en van zijn mede-nazi’s die een soort samengaan daarmee bepleitten, en met Erhard Bartsch ligt het genuanceerder dan Wieringa hier aanduidt. Die ‘wurde, unter anderem mit der Begründung Sabotage … zweimal im Gestapo-Gefängnis am Alexanderplatz in Berlin inhaftiert.’
Dat en nog veel meer is te vinden in het boek van Uwe Werner ‘Anthroposophie in der Zeit des Nationalsozialismus (1933-1945), R.Oldenburg Verlag, München 1999, 473 bladzijden.
.
Wordt vervolgd.