‘Hier zit ik, ik kan niet anders’, klinkt in mijn Persoonlijke BinnenWereld. ‘Wezenloos zit ik voor mijn scherm, beweeg ik doelloos mijn muis en tast ik op mijn toetsenbord naar knopjes die mij moeten helpen om uit mijn staat van wezenloosheid te komen’.

Wat door mij heen gaat, is een echo van wat Martin Luther op 19 april 1521 verzucht zou hebben nadat hij een dag eerder had verklaard dat hij zich alleen ‘door getuigenissen der Schrift of duidelijke argumenten’ zou laten overtuigen, want zijn geweten was ‘gevangen’ in Gods Woord. Hij zei ook dat het ‘onzeker en gevaarlijk is, tegen zijn geweten te handelen. God helpe mij, Amen.’ Of de uitdrukking ‘Hier sta ik, ik kan niet anders’ echt van Luther is, is niet zeker, maar het geeft wel zijn houding weer. Goed, akkoord, ik geef het toe – ik overdrijf. Ik word bedreigd door brandstapel noch excommunicatie of ban, ik heb aan God noch god boodschap. Maar het voelt wel een beetje zo.

In het kader van vrijwilligerswerk dat ik vrijwillig op mij heb genomen om jegens de maatschappij iets terug te doen voor het riante overheidspensioen waar ik nu al ruim tien jaar van geniet, moet – nee, mag – ik allerlei teksten schrijven. Uiteraard moet dat in eigentijdse stijl en idioom – men moet met zijn tijd meegaan, toch? En daar wringt de schoen. Die ‘eigentijdse stijl en idioom’ is een koeterwaals van half Engels half Nederlands en half codetaal zoals die in cyberspace gebruikt wordt. Dáárin loop ik letterlijk en figuurlijk vast, en hoe meer ik worstel om los te komen hoe erger ik vast kom te zitten.

centaur

De mythologie kent creaturen die half mens half dier zijn. Dit is een vrouwelijke centaur in de basiliek van Sainte-Marie-Madeleine in Vézelay (Frankrijk). Ik nodig de lezers uit om een tekening te maken van een eigentijds creatuur dat half mens half computer is.

Het Engels is een soort bargoens dat officieel scientific english wordt genoemd. Dat lijkt verraderlijk veel op The King’s English, maar is in werkelijkheid het kunsttaaltje waarin wetenschappers all over the world voor wie het echte Engels niet hun native speech is, met elkaar communiceren. Het Nederlands is doorspekt met afkk en acroniemen en andere onbegrijpelijkheden die ik soms kan ontcijferen als anglicismen (asap, faq), maar die ik even goed soms alleen kan duiden als stukje geheimtaal van onze nieuwetijdse kinderen alias nieuwe computernerds.

Maar het ergste is het jargon waarmee ik als modern mens mijn weg moet banen door de digitaalelektronische jungle in cyberspace. Telkens moet ik zogenoemde gebruikersnamen en wachtwoorden kiezen. Ik ben nog zo achterlijk dat ik geen systeem heb om nauwkeurig bij te houden wat ik waar in cyberspace heb gekozen, dus ik moet telkens via het knopje ‘wachtwoord vergeten? Klik hier’ weer iets nieuws verzinnen. En even goed veranderen systemen en dus bijbehorende wachtwoorden en moet ik sowieso weer allerlei verbaal nieuws verzinnen omdat het oude bij het groot woordvuil kan.

Goed, akkoord – ik zeg het nog een keer – ik overdrijf. Maar in één opzicht overdrijf ik niet. Dit is een probleem en het is niet alleen mijn probleem. Na de milieuvervuiling, de wereldwijde drugsverslaving, het godsdienstig-fundamentalistisch terrorisme, de opwarming van de aarde, de bankencrisis met bijbehorende economisch-financiële crisis, hebben we nu ook de taalvervuiling gekregen. Onlangs kwam de plasticsoep in de publiciteit. In feite werd hij al in 1988 ontdekt, de afvalhoop in de oceaan ter grootte van 34x Nederland. Ik ontdek nu de wachtwoordensoep, die als een drijvende vuilnisbelt in cyberspace zweeft. Let op mijn woorden: dit gaat helemaal mis.

Hugo Verbrugh

PS: afkk = afkortingen, acroniemen zijn lettercombinaties die bedoeld zijn een woord te vormen, asap = as soon as possible en faq – frequently asked questions. Capisce?