In het bij velen geliefde Kralingse Bos zijn de afgelopen jaren vele essen gekapt. Vanwege de essentaksterfte werden vele bomen valgevaarlijk. Toen kwamen in begin van dit jaar de stormen Dudley, Eunice en Franklin die flink huishielden in het Bos. Wat is er precies gebeurd, hoe kon dat gebeuren? Wat zijn de gevolgen, voor de natuur, de natuurwaarde? Het bos maakt een overgangsperiode door. IVN Natuurgidsen Marius Huender en Jos Koot lieten zien wat dat betekent in de praktijk en vertelden daarover, tijdens de IVN excursie op zaterdag 16 april. Marius Huender is ook ‘aanvoerder’ van de Vrijwilligers van het Kralingse Bos. Zie: desteronline.nl/natuurwerkdag-in-kralingse-bos

Marius Huender zegt dat het niet alleen door de drie stormen komt dat het Kralingse Bos in een overgangsfase is beland. ‘De stormen zijn hooguit de aanleiding’. Hij schetst in het kort de wordingsgeschiedenis van van het Kralingse Bos en de Plas. In de 19e eeuw bevond zich ten noorden van Rotterdam een heel groot merengebied, ontstaan door het afgraven van turf. Daar is de Kralingse Plas, ooit nog Noordplas geheten, een overblijfsel van. In 1860 werd gestart met de droogmakerijen (polders). In 1928 werden ten oosten van de Kralingse Plas de eerste bomen voor het Kralingse Bos geplant. De grond was opgehoogd met bagger uit de Waalhaven die in 1920-1930 werd uitgegraven. Bovenop de bagger werd een vruchtbare laag aangebracht. De ondergrond is dus gelaagd en dat is ‘een stuk problematiek’, aldus Huender. Volgens hem kan het grondwaterpeil in het Kralingse Bos niet omlaag, omdat de houten heipalen in de aangrenzende buurten dan gaan rotten.

Pas in 1950 werd het westelijke deel van het Kralingse Bos aangelegd. Aan de noordzijde van de plas liep ooit de ‘Boschweg’. Daar is een wilg omvergewaaid en in de omhooggekomen wortelkluit zijn stukken muur te zien. Die zijn van bebouwing die daar ooit stond, vertelt gids Jos Koot.

Foto’s in hoge resolutie hier

 

Het Kralingse Bos kent niet alleen strakke gazons maar ook ‘kruidenrijk grasveld’. Dat biedt plaats aan waardplanten (waar o.m. insecten wat aan hebben), zoals de pinksterbloem en de brandnetel. Aan de bosrand staat look zonder look, typisch voor de tijd van het jaar en de witte dovenetel is massaal aanwezig. Door middel van ‘sinusmaaien’ worden levensprocessen van plant en dier ontzien. De mannen en vrouwen van SLR (landschapsonderhoudrotterdam.nl) zorgen daarvoor. Huender: ‘Hoe verder van de plas, hoe ruiger het wordt’. In het voorjaar zien veel van de grasvelden geel van het raapzaad. Dat lijkt sprekend op koolzaad. ‘Invasieve exoten’, zoals de reuzenberenklauw en de Japanse duizendknoop worden bestreden. De reuzenberenklauw is onder controle, de Japanse duizendknoop nog niet.  De reuzenbalsemien wil de paden oversteken (!). ‘Dat willen we niet’, zegt Huender. Wist u dat van brandnetelgier een hoop planten opknappen?

Zo lanzamerhand in het oog lopend zijn de poelen. Er komen steeds meer bij en daar zijn dan op een gegeven moment libellen waar de boomvalk dol op is. Thans zijn er 7 poelen die een voor een worden schoongemaakt, d.w.z. het riet wordt gekortwiekt, door SLR, anders groeien ze dicht. De uitgegraven aarde levert niveauverschillen (heuveltjes) op. Huender: ‘Als je aan de ene kant een gat graaft, krijg je aan de andere kant een bult’. De niveauverschillen maken microklimaatjes mogelijk.

Niet een-twee-drie zichtbaar, maar de fijnsparren aan de noordzijde van de plas hebben last van het veranderende klimaat. Dat komt door de heviger droogteperiodes. Ten gevolge daarvan krijgt de letterzetterkever de kans om de fijnsparren te koloniseren die daar uiteindelijk aan sterven. Het is de bedoeling dat de fijnsparren langzamerhand vervangen zullen worden door moerascypressen en wilgen.

Aan de noordzijde van de plas, richting het Minang Kabauhuis is een beukenbos finaal omgewaaid. Een dramatisch gezicht. ‘Een reset’. Huender: ‘De beuk hoort hier eigenlijk niet’. Flink wat stammen zijn inmiddels weggehaald maar verder moet de natuur haar werk gaan doen. Wat er gaat groeien? De esdoorn wil wel. Volgens Huender wordt alles esdoorn als je niks doet. Er staan ook wat zaailingen van gesneuvelde beuken. Die zouden het best kunnen gaan redden op de dikkere humuslaag. De populieren waaien snel kapot maar groeien ook snel. Dus worden steeds weer nieuwe geplant. Volgens Jos Koot is er geen alternatief. Bomen die zijn omgevallen en niet in de weg liggen blijven waar ze zijn. ‘Dood hout is onmisbaar voor een vitaal bos.’ (de kringloop) Marius Huender: ‘Beleving en ecologie gaan hier samen’. Stadsbeheer is uiteindelijk verantwoordelijk voor het beheer van het Kralingse Bos.

Meer informatie is te vinden op www.ivn.nl/afdeling/rotterdam-en-omstreken


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.