Het Kralingse Bos door de jaren heen
Maandagmiddag io juli 1911 hakte de gemeenteraad de knoop door: Rotterdam kreeg een ‘bosch en park’, groot genoeg om het tekort aan groen in de grauwe havenstad te compenseren.
Geen Engels landschapspark waar de elite kon flaneren, betoogden jonge ontwerpers vurig, maar een waar gespeeld, gepicknickt en gevoetbald kon worden. Kortom: een park voor rijk en arm, voor jong en oud.
Veel Rotterdammers waren betrokken bij de aanleg die er een van lange duur was, door oorlogen, door crisisjaren, zodat pas in 1950 het Kralingse Bos permanent werd opengesteld. Een betrokkenheid die nooit is verdwenen.
De achtertuin van Rotterdam gaat over die mensen. Over de plannenmakers en architecten, de greppelgravers en padenaanleggers, deels tewerkgesteld in de crisisjaren en in en na de oorlog, en de rijke Rotterdammers die er met hun neus bovenop zaten.
Het gaat over de boswachters, over Mien van de Molens die de broek aan had, over de eerste horecaondernemers en de bezoekers die in opstand kwamen ais hún bos ‘bedreigd’ werd.
De achtertuin van Rotterdam gaat over wat kwam in het Kralingse Bos en wat bleef. Zoals de villa’s om de welgestelde Rotterdammers in de stad te houden en de vernieuwende architectuur van manege, golfbaan en zeilclub.
En het gaat over wat verdween. De eekhoorns die uit je hand aten, de ‘vogellessen’ van de boswachter, en de paling in de Kralingse Plas, zo vet en vol smaak, dat koningin Wilhelmina alleen die wenste te eten.
€ 29,99 • 224 bladzijden • 230 x 280 mm paperback • ISBN 978 94 6319 250 7 • Beperkte oplage van 1.500 exemplaren
Nu in de boekhandel: scriptum.nl
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar