Vorige week stond in de media een bericht met bijbehorend commentaar dat meer aandacht zou verdienen dan het gekregen heeft. Ik doel op de herdenking van de slachtoffers van vlucht MH17. De Rijksoverheid heeft daar zeer uitgebreid over gepubliceerd – overigens niet voor het eerst.
Wat mij aan die publicatie bijzonder opviel, was dat alle slachtoffers als individuele personen aangeduid werden (wel zonder hun namen te noemen). Het was bijna alsof ze nog steeds concreet daadwerkelijk bij de gebeurtenis betrokken waren.
Hûh? Wat zeg ik nou?! De Rijksoverheid in een officiële publicatie actief betrokken bij een tien jaar geleden, 17 juli 2014, voorgevallen collectief sterfgeval?
Ja, voor mij zelf als privé mens is het niet zo ongerijmd. ‘Dood zijn is voortzetting van het leven met andere middelen’ is een levenswijsheid die mij persoonlijk dag en nacht aanstuurt, maar dat resoneert niet bij veel anderen, en dat de Rijksoverheid in ongeveer die zelfde strekking zou kunnen denken, komt op mij als revolutionair over.
Ik geef er mijn eigen lichtelijk tegendraadse commentaar bij. Het is een citaat van de hoofdpersoon uit het boekje ‘De Afspraak’ dat ik in De Ster van 9 juli noemde.
‘In het toneelstuk over King “Cymbeline”, 1609, laat Shakespeare de hoofdpersoon zeggen “Let us meet the time as it seeks us”’. Vrij vertaald: De tijdgeest zoekt ons. Hoe treden wij hem tegemoet? Mijn eigen antwoord op die vragen is: Een jaar of veertig geleden had ik een van de eerste momenten in mijn leven waarvan ik gaandeweg, achteraf, heb leren zeggen “Dit was nou typisch zo’n moment waarop ik een flard paranormaal inzicht kreeg”. Ik las een voor kinderen bewerkte versie van Oliver Twist van Charles Dickens, en kwam bij de scene waar de bad guy ≈ psychopathische slechterik Bill Sikes het good girl Nancy doodslaat. Opeens dringt dan tot hem door wat hij gedaan heeft. “De enige die om mij gaf, de enige van wie ik hield”. En opeens wist ik: ‘Dit gaat over mij’. Deze unieke hartekreet van Sikes heb ik de mijne gemaakt en in mijn gemoed gegrift. Ik ben onlangs begonnen Oliver Twist in cyberspace te lezen. Daar heb ik het niet gevonden. Als het dus niet waar mocht zijn wat ik me meen te herinneren, is het wel treffend gevonden. Maar ik twijfel ook. Is het niet gewoon nep hoe ik hier om de werkelijkheid heen draai? Is het niet helemaal zoals in het klassieke liefdesverhaal Adolphe? “Instinctief taxeren wij met ons brein alsmaar de situaties waarin wij ons bevinden en duiden wij onze verwachtingen in algoritmen.” Dat schreef Benjamin Constant ruim twee eeuwen geleden in zijn roman Adolphe – Anecdote trouvée dans les papiers d’un inconnu: “Presque toujours, pour vivre en repos avec nous-mêmes, nous travestissons en calculs et en systèmes nos impuissances et nos faiblesses: cela satisfait cette portion de nous qui est, pour ainsi dire, spectatrice de l’autre” “Om in gerustheid met onszelf te kunnen leven, reconstrueren we onze onvermogens en zwakheden in berekeningen en systemen. Dat bevredigt dat deel van ons dat, om het zo te zeggen, toeschouwer is van het andere deel.” – De geest van de Verlichting, de ratio, toekijken en afwegen in dialoog met de ziel van de Romantiek. Is het niet gewoon een beetje zelfbevrediging van het bewustzijn? Of is het echt een meesterwerk? Er bestaat een ‘antwoord’. Eve Gonin schreef het twee eeuwen later: Le Côté d’ Ellénore – Une reécriture d’Adolphe, Librairie Jose Corti, 1981. Het wordt steeds sterker actueel. H. van Galen Last schreef: ‘… door alle eenzijdigheden en irritaties in het relaas van Adolphe heen, (doemt) een figuur op die alleen het slachtoffer in hun relatie kon worden omdat zij meer van hem hield dan hij van haar. In plaats van een onbeduidend wezen, is zij iemand van karakter die meer standvastigheid en initiatief toont dan haar minnaar en die in haar toewijding niets serviels heeft. Subtiel toont Eve Gonin aan hoe Constant haar superioriteit van karakter juist heeft aangewezen als een van de voornaamste oorzaken van hun tragedie. Ik herken het allemaal. Ik zit altijd, overal naast de plaats waar het goede en waardevolle gebeurt, en ik pak het niet op. Een totaalverzuim, dat was mijn leven tot nu toe. … (Ik kan het) zelfs niet handmatig voor mezelf opschrijven. Het bevindt zich aan gene zijde van wat in mijn leefwereld woorden kunnen zeggen. ‘Gene zijde‘ – dat moet de precieze vakterm zijn. Nietzsche: Jenseitsvon Gut und Böse – Vorspiel einer Philosophie der Zukunft: Aan gene zijde van goed en kwaad – voorspel voor een filosofie van de toekomst,1886. Lees Rebecca Wittmann: Beyond justice – The Auschwitz Trial, 2005: een rechtszaak in Frankfurt, 1963-1965; wat werkelijk gebeurd is, is onbespreekbaar, taboe.

Het plaatje is wat ik zie als ik door het raam van mijn kamer naar het Westen kijk. Leven en dood zijn intiem verknoedeld. Dat zijn de naalden van de dennenboom, vooral links, en de loofbladeren van de druivenstruik rechts ook. Foto: Arend Verbrugh.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar