Vorige week stond op De Ster Online een mooi bericht van de Sterredacteur over de avond die de Kralingse Boekhandel Amesz 27 september had georganiseerd met Alexander Rinnooy Kan, auteur van het boek ‘Bordjes duiken – Ervaringen van een optimist’. Via desteronline.nl/alexander-voor-t-eerst-in-pro-rege is het na te lezen en te herbekijken. Meerdere Sterlezers zullen zich zelf herkennen in de fotogalerij die het verslag opsiert; het leek haast een beetje een familie-reünie.
Het bericht riep bij mij een zeldzame stemming op. Ik herken in dat bericht naadloos wat het boek mij doet. Rinnooy Kan heeft in zijn boek op schier geniale wijze iets volkomen unieks naar boven gehaald (‘opgedoken’ had ik bijna opgeschreven; zie blz. 215/218 van het boek, waar de titel uitgelegd wordt).
Wat dat unieke is, leg ik uit aan de hand van een behartigenswaardig commentaar op wetenschap dat de Engelse bioloog Peter Medawar (1915–1987) in 1964 in een radio-praatje voor de BBC gaf.
‘Eigenlijk’, zei hij (ik vat het in mijn eigen woorden samen), ‘is elke wetenschappelijke publicatie fraude’. Daarmee bedoelde hij niet wat de laatste jaren steeds meer in de publiciteit komt als fraude in de wetenschap, maar iets heel anders. Hij had het over de ongeschreven regel in de wetenschap dat je in je officiële publicaties je persoonlijke overwegingen nadrukkelijk buiten beeld houdt. In haar orthodoxe vorm belichaamt de wetenschappelijke publicatie daardoor een totaal verkeerde voorstelling, zelfs een maskering van de ware aard van het wetenschappelijk denken. Die ongeschreven regel schrijft je voor dat je moet doen alsof je als denkend mens een leeg vat bent, waar de informatie die je niet letterlijk verantwoordt in het verslag van je werk, vanzelf binnenkomt. Elke wetenschapper kent die regel en volgt hem.
Als gevolg van die regel is officiële wetenschappelijke publicatie altijd opgebouwd uit vier delen: (1) Inleiding [waar gaat het over, wat is het probleem], (2) ‘Materiaal en methoden’ [wat heb ik gedaan en hoe], (3) Resultaten [wat hebben we gevonden], (4) Discussie [hoe ziet het probleem er nu uit; deze discussie is dan zo geformuleerd dat tussen de regels de aftrap te lezen is voor de Inleiding van de volgende publicatie].
Die regel heeft goede en slechte kanten. Het is goed dat je de lezer niet lastig valt met irrelevante persoonlijke bijzonderheden. Omgekeerd is een ongewenst effect van de regel dat alles wat je publiceert een soort aura van objectiviteit krijgt die de echte werkelijkheid verhult. Eigenlijk zou elke publicatie het midden moeten houden. Je mag er best voor uitkomen dat en hoe jij als auteur van een wetenschappelijke publicatie je in je wetenschappelijke werk laat inspireren door je persoonlijke belangstelling, graag zelfs. Maar doe dat zó dat het functioneel is en actief bijdraagt tot beter begrip bij de lezer.
En dat laatste heeft Rinnooy Kan met dit boek op voorbeeldige wijze gedaan – maar niet in vier losse delen Een- Twee-Drie-Vier, zoals het volgens de wetenschappelijke Regel moet, maar vrij, spontaan, levend – ‘muzikaal’ zou ik haast zeggen. Hij neemt je als lezer bijna letterlijk mee in zijn leven als kind, jongmens, student wiskunde en econometrist, internationaal erkend top-wetenschapper, … dan rector magnificus van de EUR, en daarna als topbestuurder ‘op voor Nederland ongebruikelijke manier heen en weer springend tussen opeenvolgende banen in de publieke en de private sector’ [ik citeer uit een recensie van het boek van Maarten Ascher] … en dus nu, als auteur van het nieuwe genre wetenschappelijke literatuur dat de tijdgeest van ons vraagt: persoonlijke verhalen, ‘human interest’, politiek, wetenschap, kunst, humor, … – allemaal harmonisch samengebracht in één tekst.
Dit wordt een bestseller, concludeer ik, zodoende ‘Voorspellingen van een realist’ als ondertitel meegevend aan mijn stukje.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar