‘De uitdrukking dat je in de seconde van je dood “je hele leven aan je voorbij ziet trekken” vormt de kern van deze IJslandse roman … ‘; met deze zin opent Kester Freriks een recensie van het boek ‘Het verhaal van Ásta’ van de IJslandse auteur Jón Kalman Stefánsson (1963).

Het boek gaat zogenaamd over de zgn. BDE alias NDE oftewel de BijnaDoodErvaring alias NabijdeDoodErvaring (= NearDeathExperience). Mijn stukje van deze week gaat over dit boek voor zover ik daar een beeld van heb gekregen uit die recensie. Ik ben er in hoge mate not amused over.  Het boek geeft namelijk een levensgevaarlijk misleidend nep-verhaal en dat moet de wereld weten. Het wordt dan ook een ietwat kribbig stukje.

‘Een dertigjarige man balanceert op een wankele ladder, … verliest zijn evenwicht – en daar valt hij, nee, hij “knalt luttele seconden later op het harde trottoir te pletter”. De man heet Sigvaldi. Is hij dood of overleeft hij de valpartij?`

Zo begint de recensie.

‘De schrijver gebruikt meteen in het begin van zijn roman “te pletter vallen” en de lezer denkt dan: die man is morsdood’, gaat die verder. ‘Maar dan is er de volgende zin: “Het trottoir is hard en koud, maar daar is de hemel, net zo zorgeloos en vol zomer als vlak daarvoor.” En deze: “Sigvaldi doet zijn ogen open. De hemel is nog steeds blauw, hij is vol van de dood. Hij doet zijn ogen weer dicht.” Nu zijn we nog maar op bladzijde 17 aanbeland en Stefánsson laat de man vanaf het ogenblik van de valpartij ruim vierhonderd bladzijden zweven tussen leven en dood, tussen de stenen stoep en de blauwe hemel. Moeiteloos, elegant en met een oneindig weefsel aan verhaallijnen neemt Stefánsson de lezer mee in Sigvaldi’s ijldromen. Hiermee vormt Het verhaal van Ásta de extreme vorm van de bekende uitdrukking dat je in de seconde van je dood “je hele leven aan je voorbij ziet trekken.” Dat overkomt Sigvaldi, en de auteur varieert telkens op dit thema. Gemeten naar de handeling gebeurt er bar weinig in deze roman. Sigvaldi’s gedachten gaan terug naar zijn kindertijd, naar de dood van zijn vader en de troost die hij zijn jonge broertje biedt, naar zijn eerste liefdes, de vissen in het water van de Noorse fjorden en de vogels in de lucht daarboven.’

Zo gaat het door, de hele recensie dóór.

Het slechte humeur waarin dit boek mij gebracht heeft, maakt dat ik mij er gemakkelijk van af ga maken. Ik knip een aantal passages uit eerder eigen werk over de geschiedenis van de NDE, en plak die met enkele verbindende uitleggende zinnetjes aan elkaar. Allemaal met als enig doel samen te vatten waarom dit wereldwijd walgelijk goed verkopende boek over meneer Sigvaldi dat kant noch wal raakt naar de schroothoop moet.

Dat eerdere eigen werk begon 12 februari 1977 met een recensie in de NRC van een (wèl goed!) boek van Raymond Moody over de NDE dat toen net verschenen was.

Tekst loopt door onder de afbeelding

Dit plaatje lijkt een van de meest iconische [= spectaculair, beeldbepalend, vatbaar voor geheel verschillende duidingen] afbeeldingen uit de middeleeuwen. Het stelt een middeleeuwse mens / man voor die op de platte aarde rondkruipt en kijkt door het gordijn dat hemel en aarde scheidt, terwijl de zon hem quasi-menselijk toelacht en aanmoedigt. Voor wie niet beter weet, kan het lijken als authentiek gemaakt aan het einde van de middeleeuwen, en bedoeld om te illustreren hoe de mens op de grens van middeleeuwen en moderne tijd begint te denken over de structuur van het heelal. In werkelijkheid komt uit het boek van Camille Flammarion ‘L’atmosphère: météorologie populaire (1888). Het plaatje is vaak gebruikt om zogenaamd aan te tonen hoe primitief-achterlijk de middeleeuwse mens waarnam en redeneerde.
Het plaatje is door dit alles een prototype van nep-kennis, misinformatie, een mix van feiten, fictie en erger. Men kan een serieus debat entameren over de stelling dat het een wetenschappelijk feit is dat de mens in de eerste ogenblikken van zijn dood een zogeheten ‘postmortaal levenspanorama’ voor zijn ‘geestesoog’ krijgt. De zogeheten NDE geeft daar belangrijke argumenten voor. Maar de bijzonderheden van het levenspanorama zijn zó totaal anders dan het zowel stilistisch als meesterlijk mooi vertelde verhaal in deze roman suggereert, dat de lezer op ontoelaatbare manier ‘getild’ en misleid wordt.

De geschiedenis van de NDE laat zich indelen in vier perioden:

(1) Vóór 1892: alleen mythen [Odysseus en Achilles in de Hades etc.] en incidentele casuïstiek. Feit en fictie zijn niet te onderscheiden.

(2) Van 1892 tot ongeveer 1980. In 1892 publiceerde de Zwitserse geoloog en alpinist Albert Heim von Sankt Gallen (1849-1937) in het Jaarboek van de Schweizer Alpenclub een bericht onder de titel Notizen uber den Tod durch Absturz dat als eerste publicatie over de NDE mag gelden. Het gaat over ‘… die Frage: Welcher Art sind die Empfindungen des plötzlich Verunglückten in seinen letzten Lebenssekunden gewesen?’ Heim had zelf een echte NDE meegemaakt, daarna alle berichten verzameld die hij daarover kon vinden, en daaruit een overzicht gemaakt van wat er bij een plotselinge echte NDE gebeurt. Dan worden lichaam en geest een enkele seconde of nog korter bijna helemaal van elkaar gescheiden.

(3) Van 1892 tot ongeveer 1980 werd het verhaal over de echte NDE algemeen bekend. Vaste kenmerken van de echte heel-even-quasi-dood-ervaring zijn: [1] ze treedt absoluut onverwacht op [2] bij optimaal gezonde, veelal jonge sportieve mensen, [3] duurt amper een paar seconden, [4] de betrokkene ziet zijn/haar schijnbaar voorbije leven in een quasi-droom-achtig panorama aan zich voorbijkomen, en [5] is na een seconde of wat weer bij bewustzijn, en [6] weet dan met een ongekend nieuw soort ‘weten’ dat hij/zij iets unieks heeft meegemaakt; [7] voelt een intense drang om anderen te vertellen maar [8] weet tegelijk dat alle woorden van de wereld ontoereikend zijn om iets van de echtheid van de ervaring mee te delen, en [9] dat ook de pogingen tot verwoording afbreuk zouden kunnen doen aan de herinnering.

Van ongeveer 1980 tot ongeveer nu ontwikkelde de NDE zich tot een publicitaire hype. [1] Door vooruitgang in de geneeskunde blijven steeds meer mensen na ernstige ongevallen of ziekten steeds langer leven, en komt de NDE steeds vaker voor [2] Door het werk van Elisabeth Kübler-Ross, Raymond Moody en vele anderen en wordt die wereldwijd bekend. [3] In 2001 wordt de Arnhemse cardioloog Pim van Lommel (*1943) op slag internationaal bekend door zijn onderzoek over de NDE. Met Ruud van Wees, Vincent Meyers en Ingrid Elfferich publiceert hij ‘Near-Death Experience in Survivors of Cardiac Arrest: A Prospective Study in the Netherlands.’ The Lancet 358, no. 9298 (December 15, 2001). Daarna werkt hij aan zijn boek ‘Eindeloos Bewustzijn – Een wetenschappelijke visie op de bijna-doodervaring’ (2007). Hij wordt door antroposofen uitgenodigd om zijn werk te presenteren; in mijn directe omgeving in Rotterdam spreken bevriende omwonenden die weten van mijn verbondenheid met het geestesgoed van Steiner mij aan met hun veronderstelling dat ik wel heel blij zal zijn met het empirische bewijs dat nu geleverd is voor het voortbestaan na de dood; het tegendeel is het geval, want Pim van Lommel heeft onderzoek gedaan op basis van een paradigma dat voor zijn doel onbruikbaar is, heeft resultaten gekregen die perfect aansluiten bij wat mensen graag willen horen [goed voor de ‘kijkcijfers’ alias de verkoop van het boek], en heeft zodoende het serieuze onderzoek naar de echte NDE ernstig bemoeilijkt zo niet voor lange tijd onmogelijk gemaakt.

(4) Ongeveer nu: de NDE is niet meer actueel. De verwarring is compleet. Iedereen kan er overal (Facebook, Instagram, Twitter, you name it) over kwijt wat haar of hem goed dunkt, iedereen neemt het net zo veel of weinig serieus als hem of haar goed dunkt; wetenschap is ook maar een mening; als het maar goed verkoopt is het goed.

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.