Dit wordt een ietwat eigenaardig stukje. Men kan van mening verschillen over het antwoord op de vraag waar het over gaat. Om te beginnen gaat het over een onlangs op 78-jarige leeftijd als gevolg van een ongeval overleden chirurg die ook reserve kolonel bij de Geneeskundige Troepen en nog veel meer was, EN die in weer een andere rol in mijn beroepsleven een strikt beperkte maar grote betekenis heeft gehad.

In de jaren ’80 en ’90 mocht ik in de Faculteit Geneeskunde van de EUR filosofie aan de eerstejaars geven. Dat was mooi werk, helemaal in de geest van de wijze spreuk A smooth sea never made a skilled sailor: een alsmaar kalme en rustige zee brengt nooit een echt vaardige zeeman voort.

Een van de aardigste aspecten was het tentamen. Daarvoor golden en gelden, allicht, vaste regels. En daar lag een Echt Groot Probleem. Alle examens waren namelijk verzamelingen meer-keuze-vragen met altijd maar één antwoord. (De lezer die nu voelt aankomen dat dit behalve een ietwat eigenaardig ook een ongemakkelijk stukje gaat worden, krijgt gelijk. Vraag: Welk begrip hoort in dit rijtje niet thuis: Ezel, Haan, Mol, Vos?  ‘Haan’, zult u zeggen: ‘Dat is het enige van de vier dieren dat vleugels heeft.’ FOUT! Onze faculteit heeft (in chronologische volgorde) Han Mol, Dick de Haan en Otto Vos, maar nimmer een ezel als decaan gehad. Ik bedoel: toen ik zelf nog studeerde, waren alle tentamen en examens mondeling. Je moest een Goed Gesprek kunnen voeren over  het onderwerp waarover je bevraagd werd. Omstreeks mijn afstuderen, 1967, kwamen de meer-keuze-’toetsen’ op. Ik herinner me nog goed hoe in universiteitskrantjes discussie werd gevoerd of je zulke maffe voorstellen voor onderwijsverbetering niet beter tot 1 april kon bewaren. Nou, mooi niet dus.)

En nu komt Walter Henny in het verhaal. Die was toen voorzitter van de facultaire examencommissie. Die commissie had uiteraard regels en  ook de voorzitter zelf van die commissie moest die regels volgen en dus moest Walter mij tot de orde roepen toen ik hem voorhield dat meerkeuzevragen-met-maar-één-goed-antwoord konden worden beschouwd als een soort prototype van een antifilosofisch gedrocht.

Lees verder onder het plaatje.

In Rotterdam zijn veel grotere en kleinere bruggen. Deze is in Park Rozenburg in Kralingen. Het Latijnse woord voor ‘brug’ is pons. Een pontifex is letterlijk een bruggenbouwer. In een ruimere zin betekent dat woord ‘priester’. Priesters beheren de weg die mens gaat naar het zgn. hiernamaals. Op die weg beweegt Walter Henny zich nu, als het waar is – wat ik denk – dat de mens in de eerste tijd na zijn overlijden een ‘postmortaal levenspanorama’ voor zijn ‘geestesoog’ ziet. Lees verder in mijn boekje ‘“Het debat over Voltooid leven” – Een filosofische analyse van het zelfgekozen levenseinde – Essay over identiteit – Tevens actieplan’ (Der Krieg ist eine blose Fortsetzung der Politik mit anderen Mitteln. – Clausewitz: Vom Kriege, Buch I, Kapitel 1, Abschnitt 24.) De dood is alleen maar een voortzetting van het leven met andere middelen. H.V.

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.