Een maand geleden, maandag 19 april werd op de Frans-Duitse zender Arte de film vertoond ‘Es geschah am hellichten Tag’ (Ladislao Vajda; 1958). In de NRC stond eerst een kort, later een relatief lang stukje tekst hierover. Ik kopieer uit beide enkele passages.

(1) Op de dag zelf stond in de rubriek ‘de gids televisie’: ‘Friedrich Dürrenmatts verhaal Das Versprechen is populair onder filmmakers, die het al meermaals adapteerden. Een van de beste is de verfilming door de in Duitsland werkzame Hongaarse cineast Ladislao Vajda. Hij maakte er een ijzingwekkende thriller van met Heinz Rühmann in de hoofdrol van gedreven politie-inspecteur die jacht maakt op een seriële kindermoordenaar.  … ‘

(2) Twee dagen later schreef Peter de Bruijn: ‘De speurder die de boef níét pakte. …  Zijn novelle  Das Versprechen uit 1958 kent een bijzondere ontstaansgeschiedenis. Dürrenmatt schreef eerst het verhaal voor de misdaadfilm Es geschah am hellichten Tag; inmiddels een klassieke Krimi. Toch bekoorde wat de regisseur en zijn co-auteurs ervan hadden gemaakt Dürrenmatt maar matig. Hij nam het materiaal nog een keer onder handen voor Das Versprechen. Boek en film kwamen tegelijk uit, maar hebben een heel andere strekking. Inspecteur Matthäi stuit op een moord op een achtjarig meisje. De dorpsgenoten van het meisje en ook zijn collega’s bij de politie hebben meteen een marskramer in het vizier als dader; … . Na een bruut verhoor maakt de marskramer een einde aan zijn leven in zijn cel. Voor zijn collega’s is de zaak daarmee afgedaan, maar Matthäi is ervan overtuigd dat de echte dader nog vrij rondloopt. Matthäi gaat op eigen houtje verder met zijn onderzoek en schuwt onorthodoxe methoden niet. Hij strijkt neer in het gebied waar de moordenaar actief was en neemt een alleenstaande vrouw met haar dochtertje in huis. Zo hoopt hij de moordenaar in de val te kunnen lokken. Tot zover zijn film en novelle in grote lijnen gelijk, maar nu komt de crux. In de film is de inspecteur met zijn dubieuze methoden uiteindelijk succesvol: de moordenaar wordt gepakt. In het boek blijft de inspecteur met lege handen achter. Hij vindt de dader niet; zijn geobsedeerde speurwerk leidt alleen tot zijn eigen ondergang. … Das Versprechen is meerdere malen verfilmd, maar meestal zonder het sterke maar frustrerende einde. Dürrenmatt zal dat niet hebben verbaasd: hij was ook sceptisch over zijn eigen scepsis. Het idee in een moreel en rationeel doorzichtig universum te leven was weliswaar een leugen, maar wel een “noodzakelijke leugen”. Dat geldt zowel voor het genre van de misdaadroman als voor de samenleving als geheel. Regisseur Sean Penn verplaatste Dürrenmatts verhaal in 2001 naar Amerika voor The Pledge met Jack Nicholson als de politieman. Penn durfde de anti-ontknoping wel aan – zijn verfilming is de beste. Peter de Bruijn is filmrecensent.’

Het eerste stukje tekst is evidente wartaal. In het tweede wordt tussen de regels dóór uitgelegd waarom dat zo is. Dürrenmatt schrijft mee aan een draaiboek voor een film, die film komt er, Dürrenmatt is ontevreden over de strekking en de ontknoping  die zijn verhaal gekregen hebben en maakt er een roman van.

Aan dat boek heeft een van de meeste gezaghebbende literatuurhistorici van Duitsland, Walter Jens (1923-2013), in het weekblad Die Zeit (1 december 1978) een uitzonderlijk indringend mini-essay gewijd.

Zowel in de film als in het boek komt Matthäi mede tot de oplossing door uitgebreid de landkaart te bestuderen van de plaatsen waar eerder meisjes zijn vermoord. Die blijken allemaal langs de autoweg naar Zürich (linksboven) en, meer naar het zuidoosten, rechtsonder te liggen. (H.V.)

Wat De Bruijn schrijft is een ratjetoe van stukjes correcte informatie en onjuiste informatie. Het boek is een roman en niet een novelle en, vooral, missers in de oordeelsvorming. Hij oordeelt (‘frustrerende einde’, ‘anti-ontknoping’, maar een dergelijk oordeel velt alleen een lezer die niets van het verhaal begrepen heeft. Het essentiële motief van Matthäi om tot einde bittere einde dóór te zetten (niks ‘lege handen’) is de belofte die hij de beide ouders doet en zijn letterlijk heilige geloof dat hij de waarheid heeft gevonden. Alleen door een stom toeval, dat in handen van een minder geniale auteur dan Dürrenmatt als een banale pseudo-oplossing afgedaan zou worden, krijgt hij zijn gelijk niet. Vele jaren nadat de moordenaar niet is verschenen, wordt de verteller, de voormalige commandant van Matthäi bij een oude vrouw op haar sterfbed geroepen. Ze is de weduwe van de moordenaar en biecht op dat haar man op weg nar het tankstation zichzelf te pletter heeft gereden tegen een tegenligger. Alleen is Matthäi tegen die tijd te ver heen om dat tot zich door te laten dringen. Walter Jens had dat echt beter begrepen dan Peter de Bruijn.

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.