Morgen is het zo ver, en het wordt elke dag spannender. Telkens komt weer iets onverwachts. Een dag of wat geleden kwam D66 met een wetsvoorstel over het zelfgekozen levenseinde, even later suggereerden de peilingen dat Geert Wilders wel eens onze nieuwe minister-president zou kunnen worden, zondag meldde Omtzigt in Buitenhof dat hij toch wel premier wil worden, en twitterde Marcel Hulspas dat de stelling ‘mensen zijn intelligente dieren’ die Esther Ouwehand had getweet dubbele onzin zou zijn; kennelijk weet Marcel niet dat het Latijnse woord ‘animal’ niet ‘dier’ maar ‘levend wezen’ betekent.
Maar helemaal revolutionair is wat Trouw (Auke van Eijsden) op 18 november onder de titel ‘Krimp dreigt, en dus gooit de ChristenUnie het over een andere boeg’ in Trouw meldde over de ChristenUnie: ‘Na de kabinetsval stonden voor coalitiepartij ChristenUnie alle seinen op groen. Toen richtte Pieter Omtzigt een nieuwe partij op. “De bestaanszekerheid van de christelijke politiek staat op het spel.”
Het was zo veelbelovend begonnen. Het was dinsdagavond 11 juli, een paar dagen na het einde van Rutte IV, en op een speciale ledenbijeenkomst van de ChristenUnie zinderde het van enthousiasme en trots. Hun partij had toch maar mooi de rug rechtgehouden, klonk het tevreden: het inperken van gezinshereniging voor asielzoekers was de rode lijn. Juist het dossier dat binnen de CU zo vaak voor verdeeldheid had gezorgd, bracht leden nu bijeen. Laat de verkiezingen maar komen, zeiden optimistische CU’ers dan ook: alle seinen voor een goede uitslag kleurden groen. Toch zag je die zomerperiode in de partijtop de eerste zorgen opborrelen. Want boven alle voorspellingen, plannen en strategieën voor de campagne hing de onvoorspelbare schaduw van een “dark horse” die voor de ChristenUnie weleens een ‘enorme bedreiging’ kon vormen: Pieter Omtzigt. (een dark horse is een minder bekend persoon die onverwacht een hoge positie bereikt).
CU’ers zijn doorgaans niet zo bang voor electorale bedreigingen. Bij verkiezingen kan de partij steevast rekenen op een trouwe achterban en daarmee een stabiel zetelaantal: afgelopen keren werden telkens vijf zetels behaald. Maar onderweg naar 22 november is loyaliteit geen vanzelfsprekendheid meer, blijkt uit opiniepeilingen. Daarin moet de CU het vaak met vier zetels doen, soms zelfs maar drie – een forse daling voor een kleine ploeg. Wat gaat er mis? De partij bleef gevrijwaard van schandalen en over de nieuwe lijsttrekker Mirjam Bikker klinkt louter enthousiasme. Maar CU’ers zeggen ook: we waren deze campagne niet zichtbaar genoeg. Dat heeft onder meer te maken met strategische keuzes. Zo wilde de partij zich profileren op het speerpunt “zorg”, maar over de zorg gíng het niet. Andere CU-thema’s werden geclaimd door grotere partijen – klimaat door D66 en CDA, bestaanszekerheid door GL-PvdA en NSC. En migratie, waarover het kabinet viel? Daar valt volgens eigen onderzoek niet veel winst te behalen. Sterker nog, concurrenten aanvallen op asielbeleid kan juist averechts werken als daardoor het beeld ontstaat dat de CU “over de rug van de kabinetsval” wil laten zien hoe principieel ze zijn. Wie dieper in de cijfers duikt, ziet echter één hoofdoorzaak voor de virtuele dip: Nieuw Sociaal Contract, de nieuwe partij van Omtzigt. Veel voormalige CU-kiezers hebben de keuze voor NSC reeds gemaakt, tonen onderzoeken van peilbureau I&O Research. Veel anderen twijfelen nog. Oftewel: de “dark horse” waarvoor de CU in de zomer al vreesde, heeft zich maximaal doen gelden. Met zo’n geduchte concurrent, zegt campagneleider en kabinetslid Maarten van Ooijen, hebben ze nog nooit te maken gehad. Hij wijst onder meer op Omtzigts betrouwbare, integere en eerlijke imago – precies de eigenschappen waarmee kiezers de CU ook associëren. Bovendien profileert de populaire politicus zich eveneens niet als links, niet als rechts en niet als midden. En mensen hebben behoefte aan iets nieuws, vermoedt Van Ooijen. “Een groep ChristenUnie-kiezers denkt: ik kan nu een nieuwe koers voor het land bepalen.”
In een poging die twijfelende burger te behouden, gooit de ChristenUnie het over een andere boeg: de ‘”bestaanszekerheid” van christelijke partijen. Gingen e-mails naar leden tot nu toe vooral over “zorgzame gemeenschappen” en “grote uitdagingen” voor Nederland, inmiddels luidt de partij de alarmbel over “het christelijke geluid” in de politiek. ‘Het christelijke geluid in de politiek’ – hoe klinkt dat? Ik heb een mogelijk antwoord en geef dat hier om over na te denken:
In de kerstnacht van 1914 is in de Eerste Wereld-oorlog in de loopgraven in de buurt van Ieper iets ongehoord merkwaardigs gebeurd. Duitse soldaten liepen toen zonder te schieten maar intussen wel ‘Stille Nacht, Heilige Nacht’ zingend naar de Engelse loopgraven. Daar vond vele uren lang een verbroedering plaats als bij mijn weten nooit elders is vertoond. Wat er toen precies gebeurd is, en hoe dat heeft kunnen gebeuren, is nog steeds een raadsel. Intussen is historisch onderzoek verricht, en zijn enkele bijzonderheden bekend geworden die de gebeurtenis iets minder raadselachtig maken. Deze onwaarschijnlijke Duits-Engelse verbroedering begon in de buurt van Ieper. Daar lag een Engelse expeditionaire macht langs een frontlijn van 27 kilometer op slechts 50 à 100 meter verwijderd van de Duitse linies. Soms konden de soldaten door hard te roepen vanuit hun loopgraven live met elkaar communiceren. Het is goed gedocumenteerd dat al geruime tijd voor de kerstverbroedering aan beide kanten de soldaten geregeld even het vuren staakten om elkaar over en weer de gelegenheid te geven doden en gewonden van het slagveld op te halen. Overigens hebben beide legerleidingen in hun officiële berichten over de oorlog dit systematisch doodgezwegen. In elk geval kwam de kerstverbroedering niet opeens uit het niets. Een ander aspect van de voorgeschiedenis is dat aan beide kanten de soldaten door het thuisfront rijkelijk bedeeld werden met kerst-geschenken. De Engelsen kregen allemaal zogeheten Princess Mary Boxes met chocola, scones, tabak en sigaretten. De Duitsers kregen vooral warme kleding, alcohol en allerlei verschillende etenswaren. Over de Franse en Belgische soldaten valt weinig te melden, misschien omdat Kerstmis in Frankrijk en België sowieso een minder uitbundige festiviteit was en nog steeds is. Moreel gesterkt door al die geschenken kregen de Duitsers en Engelsen voor het eerst sinds het begin van de oorlog een beetje het gevoel dat er zoiets was als een normaal leven.’ Zie voor verdere bijzonderheden het boek waarvan de omslag hier afgebeeld is.
Sommige antroposofen ≈ mensen die het werk van Rudolf Steiner serieus nemen en dat werk in overwegende mate voor waar, geldig, juist, correct houden, overwegen de gedachte dat hier een daadwerkelijke wederkomst van Christus aan de orde is, nu niet als fysiek mens maar als esoterisch wezen in de aetherwereld. Ik ga proberen er in De Ster van 12 of 19 december aanstaande iets meer over te schrijven.
Stemmen zal ik morgen op de Partij voor de Dieren. ‘Eenvoud is het kenmerk van het ware oftewel ‘Simplex veri sigillum‘, lijfspreuk van Herman Boerhaave (1668-1738), de medicus die in zijn tijd zo beroemd was dat een brief uit China die alleen met ‘Boerhaave, Europa’ geadresseerd was, toch bij hem in Leiden thuis aankwam. Zorg dat de zogeheten ‘huisdieren’ in veeteelt en landbouw een ‘dierwaardig’ leven leiden zoals de mensen hier recht op een menswaardig leven hebben, en er zal onmiddellijk daadwerkelijk iets ten goede gaan veranderen in dit land.
Het is een wat langer stukje geworden dan meestal, maar vergeleken bij de verbale orgiën die de politieke partijen aan de lopende band organiseren, valt het nog wel mee, vind ik. Zou er vandaag nog verder iets veranderen in de verkiezingenjungle?

Het Belgische tijdschrift De Tijd had 24 december 2004 de volgende tekst over dit boek: ‘“We maken er een eind aan”, dachten de Britten en de Duitsers op de kerstavond van 1914. Ze dachten het niet alleen, ze deden het ook, zij het zeer tijdelijk. De respectieve loopgraven lagen binnen zicht- en gehoorafstand. Duitse soldaten zetten ‘Stille nacht, heilige nacht’ in, gevolgd door de rest van hun repertoire. De Britten waren volkomen verrast, wisten niet wat ze moesten doen. Maar toen er een stilte viel, riepen ze ‘Good, old Fritz. More, more’. Daarop volgde een verbroedering van de vijandige troepen, zoals er nooit tevoren een te zien was – en ook nooit meer nadien.
Het is een roerend verhaal dat al vele keren is verteld. Zelfs premier Verhofstadt blijkt het te hebben gelezen, zie zijn open brief “Uit de loopgraven”. De Duitse journalist Michael Jürgs heeft er een apart boek over gemaakt, aan de hand van documenten waaronder verslagen van ooggetuigen, tekeningen en foto’s.
De ontwapenende vrede ging spontaan maar niet moeiteloos. Het bleef een riskant gebeuren. We not shoot, you not shoot. Dat kan wel geroepen worden, maar wordt het ook opgevolgd? Gelijk oversteken is de methode. De twee legers kropen inderdaad uit hun holen. Alle twee wisten ze dat hun oversten het niet goedkeurden, maar ze lapten dat letterlijk aan hun laars.
Het bestand duurde drie dagen, op sommige plaatsen enkele weken. Het was een drukte van belang, daar in niemandsland. Ze wisselden kerstcadeaus uit die ze van het thuisfront hadden gekregen, Liebesgaben tegen Princess Mary Boxes. Ze rookten als Turken, dan hoefden ze de stank van verrotting niet te ruiken. Na het begraven van de doden werd er met overgave gevoetbald.
Het gebeurde langs bijna de hele frontlinie, maar die lag zoals we weten voor een aanzienlijk stuk in Vlaanderen. Bij Wijtschate werd er zwaar geruzied in het 16de Beierse reserve-infanterieregiment. Een kleine korporaal vond het een schande dat de twee legers elkaar de hand reikten in plaats van op elkaar te schieten. Het was Adolf Hitler. Zijn kameraden luisterden niet naar hem, ze vonden hem een koppige Pruis. De Belgische frontsoldaten konden doorgaans niet meedoen aan de verbroedering, ze lagen te ver van elkaar met de IJzer tussen hen in. Het Franse leger bleek niet zeer gesteld op veel ‘fraternité’.
De Franse en de Britse legerleidingen hebben aan het westelijk front honderden soldaten veroordeeld wegens lafheid en standrechtelijk laten executeren. Verbroedering was ongetwijfeld lafheid. De Duitsers voltrokken een vijftig executies, de Belgen 13.
Tegen Kerstmis 1915 was de wederzijdse welwillendheid al lang verstomd door het toegenomen oorlogsgeweld. En toen nog een jaar later een paar Duitse soldaten met goede bedoelingen over de borstwering klommen, liet een Britse majoor ze doodschieten.
Dit boek is meer dan een kerstverhaal, het is een poging tot soms zintuigelijke weergave van de gruwel. Vaak is die poging geslaagd.’
(H.V.)
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar