Buiten de schijnwerpers van de media en het Grote Nieuws is vorige maand in de marge van het publieke debat een onderwerp aan de orde geweest dat letterlijk op leven en dood speelt. Het gaat over onderzoek aan ongeboren kinderen.
‘De uitbreiding van de prenatale test roept vragen op’, schreef Jeroen den Blijker op 10 augustus in Trouw. ‘Wetenschappers vragen om een ethische discussie over de verbreding van Nipt [= niet-invasieve prenatale test], de screening op genetische afwijkingen van foetussen. De Nipt wordt sluipenderwijs uitgebreid’ (accentuering van mij, HV). ‘De test levert nu meer informatie op dan waarvoor hij aanvankelijk was bedoeld.’ 25 augustus kwam geneticus Hans Meij (Amsterdam UMC) met uitvoerig commentaar. Ik laat het allemaal buiten beschouwing. Het gaat mij hier niet om de inhoud van dit nieuws. Het gaat me om dat éne begrip ‘sluipenderwijze uitbreiding’.
De Nipt is niet het enige onderwerp waar dit begrip op van toepassing is. ‘Voltooid leven’ is een ander. ‘Ouderen die door hun hoge leeftijd vinden dat alles van waarde achter hen ligt en de toekomst hen niets meer brengt, kunnen dit ervaren als een verlies aan identiteit en persoonlijkheid’, publiceerde Pia Dijkstra in 2016 (*1954, destijds Tweede Kamerlid voor D66). ‘Ongeacht hoe hun omgeving hier over denkt. Als iemand dan voor zichzelf concludeert: “mijn leven is voltooid, ik wil het zelf op een waardige manier beëindigen”, dan zou die wens gerespecteerd moeten worden en er geen belemmeringen moeten worden opgeworpen. Zij moeten daarom in aanmerking kunnen komen voor hulp bij zelfdoding door een speciaal daarvoor opgeleide hulpverlener’.
‘Dit kan niet zomaar’, ging door me heen toen ik dat las. ‘Hier moet ik iets mee’. Vijf jaar lang probeerde ik van alles. Ik bereikte niets.In Nederland als geheel gebeurde ook niet veel. ‘Voltooid leven’ zwierf in allerlei tonaliteiten door de media, in de politiek kwam het en ging het zonder veel weerklank, kabinetten Rutte vielen en krabbelden weer overeind, tussendoor werd er soms wat over gekissebist. In de vier coalitiepartijen werd ‘voltooid leven’ een zogeheten vrije kwestie, de Raad van State meldde dat een wet zoals D66 bepleitte helemaal niet zou kunnen, en alles leek ‘einde oefening’ te zijn geworden.
Intussen werd ‘voltooid leven’ buiten het publieke debat steeds meer deel van het nieuwe normaal. Er kwam een Levenseindekliniek, die werd Expertisecentrum Euthanasie, verpleeghuisarts Bert Keizer rapporteerde en rapporteert nog steeds met een weldadig aandoende eerlijkheid af en toe in zijn wekelijkse column in dagblad Trouw wat hij in dat Expertisecentrum allemaal doet en denkt; hij doet daarbij soms ook naar behoren, redelijk maar niet zo ver als echt zou behoren, aan zelfkritiek en stelt zelfs allerlei vragen waar hij dan, voor zover ik het overzie, helaas niets mee doet. Vorige week 2 september schreef hij ‘Wij zijn nuchter, we schrijven de dood met een zeer kleine “d”. Als je dood bent, is het gedaan. Er is gelukkig niks aan de andere kant, stel je voor zeg, dat je daar weer aan de bak moet.’
In het boekje van het plaatje bij deze tekst roep ik het visioen op dat ‘voltooid leven’ op afzienbare termijn sluipenderwijs even zo normale routine zal worden als postmortale orgaandonatie door D66-activisme dat in de afgelopen jaren is geworden. Ik zal de Ster-redactie vragen de tekst ervan op de site te zetten.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar