Voor de alerte toehoorder had het woord dat onlangs gekozen is als Het Woord van het jaar 2019 een doem-voorspellende klank: ‘Boomer’ – uitgesproken als ‘bOEmer’, met een langgerekte oe-klank. Trouw-columnist Ephimenco wijdde er een zwart-poëtisch stukje aan: ‘Boomer’ is gekozen tot woord van het jaar! Achteroverleunend in mijn schommelstoel, met een Schotse plaid over mijn dijen getrokken en een warme kruik onder mijn billen, was ik meer dan verrukt: ik ben misschien oud en versleten, maar formeel net buiten de tijdspanne (1946-1955) van de babyboom geboren. Ik kan dus in alle rust en gevrijwaard van dubbelgevoelens het verontwaardigde schuim ontleden dat uit de mondhoeken van de generatie voor mij sijpelt’. Lees zelf maar na: trouw.nl/opinie/boomerverdriet-door-snotneuzen
Optimist als ik (H.V.) van nature ben, en nog verder terug in het pre-baby-boom-verleden aan mijn leven begonnen dan Ephimenco, waag ik me alvast aan de promotie van het Woord van het komende jaar 2020. Dat moet worden: ‘Uitvaartbedrijf’. Mijn argumentatie loopt aldus:
- De grote problemen in de wereld in het algemeen en in Nederland in het bijzonder zullen komende jaren alleen nog maar groter worden, maar voor één probleem hebben wij een typisch Nederland-gidsland-oplossing van het soort dat maakt dat wij wereldwijd zo een bijzondere reputatie hebben. Dat probleem is de vergrijzing.
- De oplossing die wij in Nederland voor dit probleem bedacht hebben, is twee jaar geleden in een andere context onder woorden gebracht door Martijn Katan. Ik parafraseer, in lijn met mijn betoog, wat Katan schreef in de NRC van 16 december 2017: In de laatste jaren is vrijwillige euthanasie bij uitzichtloos en ondraaglijk lijden een belangrijke verworvenheid van onze beschaving geworden. Die moeten we ons niet laten ontnemen. De grenzen voor euthanasie worden opgerekt en dit kan best wel de politiek correcte ideologie worden. De kosten van de gezondheidszorg stijgen nu al de pan uit. Steeds vaker wordt het leven van een bejaarde bestempeld als uitzichtloos en ondraaglijk. In een speciale sector van het publieke debat circuleert in dit verband al enkele jaren het begrip ‘voltooid leven’.
- En zoals Marx al aangaf, worden morele en ethische principes sterk beïnvloed door onderliggende economische belangen.
- Tot zover Katan. In een hier en nu door mij verzonnen toekomstvisie ontwerp ik (nu dus weer H.V.) het volgende scenario: binnen het ministerie VWS werkt een ambtelijk gremium aan een consultatiebureau voor de mens in de laatste fase van het leven. Een ploeg speciaal voor dit soort werk opgeleide zorg-professionals zal de nieuwe laatste-levensfase-mens terzijde gaan staan. Elke burger zal voortaan op de dag waarop die de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, een uitnodiging krijgen voor een gesprek met een medewerker van dit bureau.
- Speciaal getrainde ‘influencers’ zijn intussen achter de schermen al bezig om de publieke opinie rijp te maken voor ‘framing’ van dit gesprek. Leidmotief van dit gesprek wordt het wetsontwerp van Pia Dijkstra: ‘Als iemand … voor zichzelf concludeert: “mijn leven is voltooid, ik wil het zelf op een waardige manier beëindigen”, dan zou die wens gerespecteerd moeten worden en er geen belemmeringen moeten worden opgeworpen’. Kern van deze ‘framing’ is dat uitvoering van die wens het nieuwe normaal wordt.
- Van de weeromstuit beijveren activisten die ‘voltooid leven’ géén goed plan vinden zich voor de realisering van fundamenteel nieuwe omgangsvormen met overlijden en afscheid nemen van de overledene door de nabestaanden. Hun slagzin is ‘Volgend leven beter!’; het leidmotief is karma en reïncarnatie: de gestorvene zal in een ‘hiertussenmaals’ een uniek nieuw bewustzijn ontwikkelen voor wat hij/zij in het voorbije leven niet goed gedaan heeft opdat zij/hij dat in het volgende leven weer goed kan maken. trouw.nl/nieuws/de-tijd-is-rijp-voor-bewijs-van-karma-en-reincarnatie
- Dat idee vindt veel weerklank, en van een heel andere weeromstuit ruiken commerciële uitvaartbedrijven hun kans (De carrière van de enige maanden geleden overleden ‘crematiekeizer’, tevens voormalig VVD-voorzitter Henry Keizer: nrc.nl/nieuws/2019/10/06/oud-vvd-voorzitter-keizer-overleden illustreert wat ik bedoel).
- Sinds een halve eeuw kennen we de kreet ‘Voetbal is oorlog’. Rinus Michels heeft dat NIET ZO gezegd (hij zei in werkelijkheid in een interview in het Algemeen Dagblad [10 maart 1971]: “Topvoetbal is zoiets als oorlog. Wie te netjes blijft, is verloren”.
- Daarna is van alles en nog wat quasi-‘oorlog’ geworden. Van praktisch alles dat bedrijfsmatig gedaan wordt, kan het wel gezegd worden.
- Begrijpt u, lezer van De Ster Online, nu wat ik bedoel? Lees eventueel verder via kairos-kr.nl

Het plaatje komt uit een franstalig stripboek dat leerlingen van een gymnasium in Bern in 1989 hebben gemaakt van een roman van Friedrich Dürrenmatt ‘Der Richter und sein Henker’ (1952): ‘Le Juge et son bourreau’ (Editions Favre, Lausanne). Nederlandse vertaling: De rechter en zijn beul (2017). Dit boek lijkt een klassieke misdaadroman: er is een misdaad gepleegd en er wordt onderzoek gedaan, en aan het eind van het boek weet de lezer wie de dader is. Maar van meet af aan deugt het onderzoek niet: de commissaris blijkt gaandeweg alle achtergronden al te kennen – en hij weet ook al snel wie de dader is. Hij laat zijn collega’s vervolgens alleen maar verder speuren omdat hij iets wil rechtzetten, een rekening wil vereffenen. Hij wil ‘gerechtigheid’ bewerkstelligen, iets wat hij langs de legale weg onmogelijk kan bereiken. De misdaadromans van Dürrenmatt volgen het klassieke schema van het genre, maar stijgen daar ver bovenuit door hun ironische, vaak cynische toon en hun filosofische en maatschappijkritische inhoud. Vertaler: Ria van Hengel, uitgeverij: Athenaeum. (H.V.)
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar