‘Mag een krant zelf ook eens iets “historisch” beleven in plaats van erover te schrijven?’ Met deze vraag opende NRC-Ombudsman Sjoerd de Jong afgelopen zaterdag in het katern ‘Opinie&Debat’ zijn wekelijkse reflectie op zijn krant. Hij gaf meteen het antwoord: “Soms wel, en vorige week was het zover.” En hij gaf ook meteen nadere uitleg: “NRC passeerde een mijlpaal: de digitale oplage passeerde de papieren.” En als goed journalist deed hij meteen een stapje terug en maakte een voorbehoud: “Nu moet ik op mijn woorden letten, want tellingen van « oplage» zijn een scholastiek doolhof waarin zelfs geharde mediawetenschappers huilend verdwalen.” En daarvan gaf hij vervolgens nadere uitleg: “Het komt hierop neer: vorige week overtrof het aantal mensen dat gemiddeld per dag een betaald recht heeft op digitale toegang tot NRC-journalistiek het aantal mensen dat recht heeft op een papieren krant (totaal ongeveer 277.000, een stijging met ruim 8.000 sinds begin dit jaar)”, schreef hij, en daarna leunde hij even achterover: “Dat is een moment om even bij stil te staan.”

Ook ik blijf er even bij stilstaan. Alleen is mijn ‘even’ iets langer dan in een dagblad of een weekblad gebruikelijk is. Ik ga terug tot de voorhistorische tijd waarin de taal ontstond. Volgens velen ontwikkelde de taal zich uit klanken waarmee primaten (= hoog ontwikkelde, vóór de mens bestaande apensoorten. Red.) met elkaar communiceerden. Volgens anderen, met name de Franse filosoof Derrida, begon de taal niet als oraal auditief gesproken, maar als optisch visueel zichtbare geschreven taal. Volgens mij ligt de waarheid in het midden.

Ik zie dat zo. Alles begon ooit ermee dat een categorie ‘goede goden’ hemel en aarde scheidden. Dat is althans mijn ‘hertaling’ van de eerste woorden van Genesis = het eerste boek van het Oude Testament. Die scheiding produceerde de oerknal en die oerknal produceerde instant een zodanige godsdreun-van-moet-je-nog-ver, dat de echo’s ervan nu nog steeds in de schepping dóórdreunen. Weerklinkend en weer weerklinkend in de onmeetbaar grote ruimte die door die Knal was ontstaan, 1-2, 1-2-3- … , nog een keer 1,2,3, enzovoort, ontstond gaandeweg, in een proces dat in de filosofie en wetenschap self-reference heet, de ritmiek. Uit de oneindige variatie in ritmen die gaandeweg ontstond, kwam het leven voort, en dat nieuwe leven verbijzonderde zich ook weer eindeloos in talloze dimensies, en één van die dimensies werd de logos. zie Joh. 1:1: ‘In het begin was Het Woord oftewel “het scheppende wereldwoord”, en deze logos was bij de godheid en deze godheid is logos geworden’: “ἐν ἀρχῇ ἦν ὁ λόγος, καὶ ὁ λόγος ἦν πρὸς τὸν θεόν, καὶ θεὸς ἦν ὁ λόγος”; in de latijnse vertaling: “In principio erat Verbum et Verbum erat apud Deum et Deus erat Verbum. Uit die logos ontstonden mythen, en uit die mythen ontwikkelden zich de verhalen zoals die nu onder andere worden verteld in bijv. de Nationale Vertelschool. Via via via ontstond ook de gedrukte taal, en daarmee werd door steeds verdergaande druktechnieken en vervolgens ook de ICT enzovoort geschapen wat wij sinds 1964 kennen als het ‘global village‘: de ganse wereld als één mega-dorp waarin in principe iedereen alles van iedereen kan weten. En die zgn. alles-omvattende kennis waarover iedereen zomaar kan beschikken, krijgt steeds sterkere ‘boosts‘: opkikkers <Boost (uitspraak:  [bu:st] een stoot extra energie om iets te versnellen>. Voelt u waar ik heen wil?

Hugo Verbrugh

PS: De ombudsman nodigde lezers uit te reageren. Dit schreef ik daarop: De formulering ‘Mag een krant zelf ook eens iets “historisch” beleven in plaats van erover te schrijven?’ lijkt mij in dit geval niet geheel correct. Voor zover ik het begrijp, zou het ‘Mag een krant zelf ook eens DAADWERKELIJK iets “historisch” beleven in plaats van er ALLEEN MAAR over te schrijven?’ moeten zijn.

Onderschrift: Hoe ontstond de taal? Die vraag vóóronderstelt een voorafgaande vraag. ‘Wat IS taal?’ Een voorlópig antwoord: een systeem van tekens waarmee levende wezens informatie overbrengen. Wat is informatie? Een voorlopig antwoord: een configuratie van symbolen die door een systeem zowel actief gecreëerd als passief opgenomen kan worden EN in andere configuraties van andere symbolen overgezet kan worden. De fysieke modificatie van de symbolen (visueel, akoestisch, digitaal-elektronisch, …) speelt hierbij geen rol. Evenmin doen inhoud of betekenis van deze symbolen daarbij ter zake. Vaststaat alleen dat die tijdens de overdracht hun identiteit behouden. Een belangrijk ’traject’ in dit alles is het postverkeer. In dat postverkeer speelde zich omstreeks 1840 een immense evolutie af: de postzegel werd uitgevonden. Noteer het woord ‘postZEGEL’. Het woord ‘zegel’ is afgeleid van het Latijnse sigillum dat teken(tje) [klein signum] betekent. Op 6 mei 1840 veranderde in Engeland het briefverkeer in de zin dat niet meer de ontvanger van de brief bij ontvangst betaalde voor de bezorging, maar dat de afzender vooraf betaalde. En dat niet alleen: het ‘bewijs van betaling’ in de vorm van de postzegel die op die dag werd uitgegeven (Postage Revenue, One Penny) werd op de brief geplakt en met de brief en de brievenbesteller mee de weg op gestuurd. Het fysieke betalingsbewijs was vervangen door een schenking van vertrouwen! De postegel is, zoals in ruimere zin geld, ‘gestold vertrouwen’. Dat is intussen allemaal op een fascinerende manier veranderd en gelijk gebleven. Dat merkte ik vorige week toen ik een boekje naar een vriend in Zwitserland wilde sturen. Daarvoor ga je sinds eind vorige eeuw niet meer naar een postkantoor (die bestaan niet meer), maar naar ‘Primera’ oftewel de ‘in 1991 opgerichte Nederlandse winkelketen die zich vooral specialiseert in tabak en rokersbenodigdheden, tijdschriften en dagbladen, wens- en cadeaukaarten, postzegels, kantoorartikelen en loterijen. Primera is een coöperatieve onderneming en werkt volgens het franchisebeginsel’ (haal ik van Wikipedia). Daar moest ik een administratieve procedure volgen die mij deed denken aan hoe dat in de jaren ’50 van de vorige eeuw ging. Ik bespaar u de details, geef alleen als illustratie de, om het zo te zeggen, quasi postzegel nieuwe stijl’ (een kopie van dit document is op het pakje geplakt en meegestuurd. De verzendkosten, ruim 18 euro, kan ik er niet op  gespecificeerd vinden).


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.