Vorige week was ik op de Nieuwjaarsreceptie van onze EUR. De voorzitter van het College van Bestuur, mevrouw Pauline van der Meer Mohr, hield de toespraak – in het Engels!

Die taal hoor je tegenwoordig steeds vaker in Woudestein. Het is helemaal een ‘teken des tijds’ zoals we die notie uit de bijbel kennen. ‘Make it happen’, Engels met een authentieke Rotterdamse flavour, is in deze tijd onze strijdkreet: ‘Maak dat het gebeurt!’. Dat resoneert in mij – maar wat is ‘het’ precies?

Daarover keuvelde ik vorige week wat met Huib Pols, de rector van de EUR. Ik vertelde hem over de intense vreugde die het mij bezorgt om op mijn vergevorderde leeftijd nog te mogen meedoen in het onderwijs, en over de speciale ervaringen die ik daarbij opdoe.

Die speciale ervaringen krijg ik in het keuzevak Toegepaste Wetenschaps Filosofie dat ik mag geven. Dat gaat, zoals alles bij ons, in het format van het PGO: Probleem Gestuurd Onderwijs. De studenten krijgen stukjes ruwe informatie en moeten op eigen kracht maken dat ze daar iets van begrijpen. Wat ze thuis geleerd hebben, leggen ze in mini-presentaties aan de groep voor, en dat bespreken we dan met elkaar. De docent zit erbij en luistert vooral. Hij reageert non-verbaal met mimiek, en verbaal met voorzichtige vragen en opmerkingen. Dat is academisch onderwijs van alle tijden.

Tegenwoordig gaat dat in de EUR vaak in het Engels. Waar we ook zogeheten exchange studenten hebben die weinig of geen Nederlands spreken, kan dat natuurlijk ook niet anders.

En dat heeft me de afgelopen maanden een juweel van een filosofisch probleem opgeleverd. Ik had een groep van vijf studenten. Twee Canadezen, twee Turken, en een uit Thailand met academische thuisbasis in Singapore. Dat ging, zoals je kunt verwachten, met horten en stoten en vallen en opstaan, en opeens was het bedoelde filosofische probleem levensgroot in ons midden. Een van de twee Canadezen had een mini-presentatie voorbereid, de anderen gingen daarop in, en na korte tijd ging dat fout. De beide Engelstalige native speakers begrepen elkaar perfect, de Thai-Singaporese student kon prima meekomen, maar de beide Turken en ik strompelden er achteraan, en ik moest dus ingrijpen. Ik moest ‘make it happen’: als docent kon ik niet meer alleen gewoon meedoen. Ik moest zorgen dat het echt een goed gesprek werd.

Een perfect toeval leverde de oplossing. Het plaatje illustreert die oplossing. Ik ging de beide Canadezen in de officiële tweede taal van hun land toespreken en vermanen om zó te spreken dat ook wij, met slechts steenkolen-Engels begiftigden, hun interactie konden volgen en erin konden meedoen.stop arret

Dat werkte – althans het begon te werken. Het probleem werd glashelder; de oplossing is een ander, langer verhaal. Aan dat verhaal ga ik nu het komende jaar werken. Mijn eerste strijdkreet is ‘IYLRY?’. Dat is een acroniem voor ‘Is Your Language Really Yours?’.

Die vraag is de titel van hoofdstuk 6 uit een fameus boek van David Bellos met de curieuze titel ‘Is That A Fish In Your Ear?’ (2011) De ondertitel legt uit waar het over gaat: ‘Translation and the meaning of everything’.

In hoofdstuk 6 legt Bellos uit dat en hoe en waardoor de moedertaal van een mens essentieel is voor alle cognitie die hij in zijn verdere leven zal opdoen. Dat is een totaal nieuw paradigma, een nieuw allesomvattend denkraam voor alle eigentijdse wetenschap, filosofie en onderwijs.

Als Rotterdammer en toegewijd leerling van Erasmus kies ik als mijn tweede strijdkreet een variant van zijn lijfspreuk ‘Quaevis terra patria’: ‘Overal waar aarde is, zo ver als de aarde zich uitstrekt, is mijn vaderland’. Mijn variant staat als titel boven dit stukje. Vrij vertaald: ‘De taal, en uitdrukkelijk niet alleen mijn moedertaal, is de determinant van mijn mens-zijn’. Work in progress.

Hugo Verbrugh