‘Woordenschatontwikkeling is belangrijk voor goed tekstbegrip. Hoe groter je woordenschat, hoe preciezer en complexer je kunt spreken en denken over de wereld.’

Met die woorden begint het proefschrift van Nicole Goossens. Aanstaande donderdag promoveert ze erop, 15.30 uur in Woudestein. Het gaat over kinderen in de leeftijd van het jongetje op het plaatje. Hoe kun je die het best leren wat woorden betekenen?

Het voorbeeld waarmee Nicole Goossens haar openingszin toelicht maakt het verhaal meteen lekker concreet. ‘Zo zal iemand die de woorden grillen, stoven en pocheren kent, anders over koken denken (en misschien zelfs anders koken), dan iemand die enkel de woorden bakken, koken en braden kent.’

Je ziet het voor je … – een kind kan alleen leren wat het woord ‘koken’ betekent als het vele malen zelf heeft mogen meedoen in de keuken. Dit is wat in de klassieke Griekse filosofie ‘paideia’ wordt genoemd: zó omgaan met het kind dat het vanzelf leert wat het moet leren om een volwassen mens te worden. Dat kan overal en altijd. Omdat ieder levend wezen in alle leeftijdsfasen van nature geïnteresseerd is in eten en drinken, is de keuken een perfecte plaats voor paideia. Voeg nog een snufje eigentijdse Franse filosofie toe, en het plaatje spreekt boekdelen: Le réel est de prime abord un aliment, zegt Gaston Bachelard (1884-1962) – het werkelijke is allereerst een voedingsmiddel.

Ik vat in een huis-tuin-en-keuken-stukje-tekst samen wat ik uit dit proefschrift haal en meng er voor de smaakversterking persoonlijke commentaren door, en noteer allereerst dat herinneringen een ingewikkelde mix van feit en fictie zijn. Niets van de kennis en het begrip die je binnenkrijgt en opneemt en je dan gaat herinneren is zeker zonder meer waar, geldig, objectief. De mens ontwikkelt zogeheten geheugenstrategieën om desondanks met vertrouwen te kunnen leven en werken. Twee van die strategieën zijn het spreiden van leermomenten (distributed practice) en het ophalen van informatie uit het geheugen (retrieval practice). Volgens het eerste is spreiden van leren beter voor het langetermijngeheugen dan het zogenoemde stampen, het tweede is dat ophalen van informatie beter is voor het langetermijngeheugen dan het opnieuw bestuderen van informatie.daadwerkelijk

Ik wil het graag geloven en heb, voor zover mijn steenkolen-kennis en begrip van het gangbare scientific English dit me dit mogelijk maakt, met interesse gelezen op grond van welke experimenten en argumenten Nicole Goossens dit durft te stellen, maar het verbaast me niet. In De Ster van 9 april 2013 (https://www.desteronline.nl/zomertijd- nog-steeds/) had ik in een ander verband er al over geschreven; in het leerprogramma van de Vrije School, ontworpen op basis van de pedagogiek van Rudolf Steiner, is dit altijd al toegepast, en de metafoor van koken en eten wijst in dezelfde richting. Kinderen leren, alsof het uit de natuur van de mens volgt, dat het vanzelf spreekt dat ze niet hun eten naar binnen mogen proppen, en een béétje culinair zelf werkzame gastvrouw of gastheer kent de betekenis van het mooi ritmisch in de tijd doseren van wat je aan eetbaars bereidt, resp. je gasten voorzet.

Ook heel mooi is de zin in de aanhef tussen haakjes, in het volgende citaat door mij gecursiveerd: ‘… iemand die de woorden … kent, (zal) anders over koken denken (en misschien zelfs anders koken), dan iemand die enkel de woorden kent’.

Wij herkennen een echo van het nieuwe filosofisch realisme: louter en alleen al door te denken en te spreken, verander je de werkelijkheid daadwerkelijk: de steronline.nl/daadwerkelijk-hugo-verbrugh

Hugo Verbrugh