Aanstaande zondag zal het 83 jaar geleden zijn dat Rotterdam een plaats zou krijgen in de categorie steden die een bijzondere plaats innemen in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Guernica in Baskenland was het eerste terreurbombardement in Europa, later volgde Coventry, op de avond van 14 november 1940; de Duitse codenaam Operation Mondscheinsonate verwijst naar het feit dat het die avond volle maan was. Ruim vier jaar later, in de nacht van 13 op 14 februari 1945, volgde ook Dresden. Die stad is om verschillende unieke redenen gedenkwaardig. Om te beginnen werden de bombardementen op Dresden uitgevoerd door de good guys: de Engelsen (aangevoerd door ‘Bomber Harris’) in de nacht, de Amerikanen overdag. In het najaar van 1943 had Harris, als leider van het Britse Bomber Command besloten om alle aandacht te concentreren op de Duitse hoofdstad. ‘We kunnen Berlijn compleet te gronde richten als de luchtmacht van de VS meedoet.

Het kost ons vier -tot vijfhonderd vliegtuigen. Het kost Duitsland de oorlog’, schreef  ‘Bomber Harris’ letterlijk aan zijn opperste chef. Winston Churchill was hiervan diep onder de indruk en in de nacht van 18 november 1943 werd de stad gebombardeerd door een luchtvloot van bijna vierhonderdvijftig bommenwerpers. Vier dagen later werd dit herhaald met ruim zevenhonderdvijftig toestellen. Dan is er veel onzekerheid over meerdere bijzonderheden. Er is nog steeds discussie of Dresden wel of niet militair-strategisch van (groot?) belang was. Schattingen van het aantal burgerslachtoffers door deze aanvallen liepen vroeger uiteen van 25.000 tot 100.000 personen. Ook veel hogere aantallen werden soms genoemd gezien de massale stroom niet gedocumenteerde vluchtelingen die voor het Rode Leger uit naar Dresden was getrokken. Het meest recente onderzoek, door de Historikerkommission zur Erforschung der Opferzahl bei den Luftangriffen auf Dresden im Februar 1945, gaf in 2010 een aantal op tussen de 22.700 en 25.000 doden. Velen waren ervan uitgegaan dat het bekende historische centrum van Dresden niet aangevallen zou worden en vluchtten er daarom heen. En tot op heden is er discussie over de vraag of de geallieerde tapijtbombardementen zoals die op Dresden zijn uitgevoerd als daden van terreur en dus als oorlogsmisdaad moeten worden beschouwd. (uit Wikipedia).

Tenslotte illustreert ‘Dresden’ op dramatische wijze het gegeven dat vele miljoenen Duitsers, militairen en burgers, alle jaren vanaf 1930 de heilige eed hadden gezworen de Führer tot in de dood trouw te blijven. Vanaf de nederlaag in Stalingrad, 2 februari 1943, tot de dood van Hitler, 30 april 1945, hielden weliswaar steeds minder maar nog wel steeds miljoenen nazi’s zich aan die eed. Zelfs de Duitse verzetsstrijder Claus Schenk Graf  von Stauffenberg (1907 – door de nazi’s  geëxecuteerd 21 juli 1944) had het er moeilijk mee. Wij begrijpen wat hij bedoelde. Een belofte schenden is zondig, meineed is strafbaar. En wij hier en nu, in het vrije Westen in het algemeen en Nederland in het bijzonder …? Op dit punt weet ik iets absoluut zeker. Wij moeten dit verhaal stevig opnemen en voor onbepaalde tijd telkens opnieuw in de herinnering oproepen.

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.