Dat het parcours in de springsport cruciaal is, kan zelfs een leek raden. Wat je als toeschouwer en misschien zelfs als ruiter niet ziet, is de voorbereiding die bij de realisatie van het parcours komt kijken. Al vele jaren is Louis Konickx (1954) de vaste parcoursbouwer van het CHIO Rotterdam. Samen met zijn assistent Quintin Maertens maakt hij elke wedstrijd weer een uniek parcours vol sportieve en mentale uitdagingen.
Hoe het begon…
Louis Konickx was vroeger zelf een fanatieke amateur springruiter, maar had – zo zegt hij zelf – niet echt talent om het als springruiter ver te schoppen. “Als iets je wat moeilijker afgaat, word je je meer bewust van kleine dingen. Als iets je makkelijk(er) afgaat, dan vallen die dingen je vaak niet op. Ik had daardoor vaak kritiek op de parcoursbouwer, want ik vond dat sommige dingen aan het parcours anders konden of moesten. Op een dag zei de parcoursbouwer: ’Waarom doe je het niet zelf?’. En zo geschiedde”, lacht Louis.
Het parcours
Hij was toen in de 20. Inmiddels heeft Louis wereldwijd al heel wat parcoursen ontworpen. Voor buitenstaanders lijkt het wellicht een klus die zo geklaard is, maar achter een springparcours gaat heel wat werk schuil. “Je begint met het parcours te bedenken. Dat is best ingewikkeld, want je moet met heel veel zaken rekening houden. De stand van de zon, de lichtval en de schaduw. Het parcours moet vernieuwend zijn. De omstandigheden zijn overal uniek en de piste heeft overal een andere vorm. Bij de meeste sporten geldt juist het tegenovergestelde; alles moet zoveel mogelijk identiek zijn. Daarnaast verschilt het aantal hindernissen per soort wedstrijd. Zo heb je bij de Grote Prijs 13 hindernissen en bij een landenwedstrijd maar 12. Bij deze parcoursen werk je aan een maximum aan variatie en moeilijkheid in type hindernissen en afstanden.
Het gaat bij de hindernissen niet enkel om de hoogte of breedte, maar ook hoe ze elkaar opvolgen. De afstand tot een hindernis 10 centimeter verder of 10 centimeter dichterbij, verstoort het ritme. Daar speel je mee als parcoursbouwer, want dat bepaalt onder andere de moeilijkheidsgraad van het parcours. Hoe beter paard en ruiter op elkaar zijn ingespeeld, des te beter ze kunnen schakelen en hoe beter ze het parcours kunnen afleggen.” Een paard mag het parcours niet van tevoren testen. Alleen de ruiter mag een parcoursinspectie doen, te voet. De ruiter maakt een plan wat het beste past voor het eigen paard. Het ene paard heeft een kortere of langzamere pas dan de andere, maar één ding hebben ze gemeen: ze moeten tempo in de galop houden, hun balans bewaren, het parcours zo foutloos mogelijk doorlopen en dat in een zo snel mogelijke tijd.
Bij het bouwen van een parcours wordt dus overal over nagedacht, ook over de spanningsboog van het publiek. “Het mooiste is als een parcours spanning brengt en soms drama; een plek waar het moeilijk is en iets fout kan gaan, bijvoorbeeld bij de driesprong. Je moet het parcours dan zo ontwerpen, dat die hindernis niet aan het begin staat, want dan is de spanning al aan het begin van de wedstrijd verdwenen.”
CHIO Rotterdam
Louis is al zo’n vijftien jaar vaste parcoursbouwer op het CHIO Rotterdam en het verveelt nooit. “Ik heb op heel veel plekken gebouwd, maar de Kralingse omgeving van het CHIO Rotterdam is uniek. Een parcours omgeven door bos en toch middenin de stad. Het is heel karakteristiek. Als je het parcours op televisie ziet, weet je binnen een paar seconden dat het om het CHIO Rotterdam gaat.”
Wedstrijden roepen belevingen op. Louis vertelt over de vele hindernissen die zijn gebouwd met een Rotterdams tintje. Van Hollandse tulpen tot de Euromast en van de Erasmusbrug tot de haven van Rotterdam met een balk met scheepvaartvlaggen. “Op die vlaggen stond in schipperstaal ‘Welkom op het CHIO’. Op een dag kwam een oud kapitein ons vertellen dat we de balk verkeerd om erin hadden gehangen; de tekst stond achterstevoren.”
Opvolger
Dit jaar is voor Louis Konickx een bijzonder jaar. De parcourschef draagt het stokje over aan zijn assistent Quintin Maertens. “Het parcours mogen ontwerpen voor landenwedstrijden en internationale kampioenschappen is van een ander niveau dan andere wedstrijden. Het is het kersje op de taart voor parcoursbouwers. Dat draag je niet zo snel aan iemand anders over. Maar op een gegeven moment is het tijd om een stapje terug te doen en anderen een kans te geven. Ik weet dat mijn assistent Quintin Maertens er klaar voor is. Hij heeft alles in zich om beter te worden dan ik.”
Toekomst
Naast dat hij parcoursbouwer is, zit Louis Konickx in de technische commissie van de FEI (Fédération Equestre Internationale) en adviseert hij over allerlei technische aspecten. Hij toetst en bekijkt of de omstandigheden goed genoeg zijn om topsport te kunnen beoefenen. Als er een probleem is, grijpt hij in. “Het vak parcoursbouwer is heel mooi, maar je moet fysiek in goede conditie zijn en je moet goed alert kunnen zijn. Nu gaat dat bij mij nog prima, maar ook ik word ouder. Als je een bepaalde leeftijd hebt bereikt, moet je je afvragen of met balken slepen en met bouten sjouwen de meest zinvolle invulling is. Op een gegeven moment is het tijd om afscheid te nemen van mijn job, maar zeker niet van mijn passie.”
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar