‘Is Bert Keizer menselijk? IS hij eigenlijk wel EEN MENS?’
De titel van mijn stukje van deze week zal misschien hier en daar wenkbrauwen doen fronsen. Het voorbehoud ‘misschien’ voeg ik toe omdat het plaatje dat deze week mijn stukje siert, voor mijn gevoel boekdelen spreekt. Het legt in beeldentaal uit, wat ik wil zeggen. En vooral kenners, met name oudere, van, pakweg vóór 1950, lezers van De Ster, zullen uit hun eigen herinnering kunnen begrijpen wat ik bedoel.
Om in woorden uit te leggen wat ik bedoel met dit plaatje, ben ik op zoek gegaan in cyberspace.
Ik vond helemaal niets in het Nederlands, kopieerde in arren moede dus maar een brokje Engels:
- J. Renier (1892–1962) was born in Flushing, Netherlands, the child of a Dutch father and a French-speaking Belgian mother. He was sent to school in Antwerp and Leuven, and studied History at the University of Ghent, beginning a doctorate under Henri Pirenne. At the outbreak of the First World War he fled to England, and remained there working as a journalist, biographer and translator, before completing a doctorate under Pieter Geyl. In 1936 he succeeded Geyl as Reader in Dutch History at University College London, retiring in 1957.
Vertaald: ‘… geboren in Vlissingen, kind van een Nederlandse vader en een Frans sprekende Belgische moeder. Hij ging naar school in Antwerpen en Leuven, studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Gent, begon aan een proefschrift onder Henri Pirenne. Bij de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog vluchtte hij naar Engeland en bleef daar, werkend als journalist, biograaf en vertaler, voordat hij onder Pieter Geyl zijn doctorstitel behaalde. In 1936 volgde hij Geyl op als wat we nu zouden noemen universitair hoofddocent Nederlandse Geschiedenis in het University College in Londen. Hij bleef dat tot zijn pensionering in 1957. Hij schreef meerdere boeken, voor zover ik kon nagaan allemaal in het Engels; ik heb er niet één van gezien, laat staan gelezen; van dit ene hier afgebeelde is één exemplaar verkrijgbaar, bij Amazon; het kost £ 876.68 + £8.00 Delivery. Dat is dus iets in de orde van grootte van duizend euro.
Wat bedoel ik met deze aanhef?
Ik doel op het gegeven dat Bert Keizer in Engeland (Nottingham University – ‘a pioneering university that provides an exceptional research-led education … , and an outstanding studentexperience’) filosofie gestudeerd heeft, en daar voor mijn gevoel een soort engelsachtigheid aan overgehouden heeft voor de karakterisering waarvan ik zelfs in het Engels amper woorden kan verzinnen. Het is een soort Nederlandse variant van wat aan de overkant bekend staat als anglo-saxon attitudes [Dat is a phrase originated by Lewis Carroll in Through the Looking-Glass (1871): “All this was lost on Alice, who was still looking intently along the road, shading her eyes with one hand. ‘I see somebody now!’ she exclaimed at last. ‘But he’s coming very slowly—and what curious attitudes he goes into!’ (For the Messenger kept skipping up and down, and wriggling like an eel, as he came along, with his great hands spread out like fans on each side.) ‘Not at all,’ said the King. ‘He’s an Anglo-Saxon Messenger—and those are Anglo-Saxon attitudes. He only does them when he’s happy.’“]. In de taal van onze oosterburen is een variant bekend onder de naam Menschliches, Allzumenschliches [Nietzsche, 1878].
Precies UITLEGGEN kan ik dus niet wat ik wil uitdrukken met de vraag of Bert Keizer human is; ILLUSTREREN kan ik het wel. Ik citeer uit een column van Bert in Trouw van 21 februari (met accentueringen van mij):
‘En nu we het toch over de dood hebben, van meerdere kanten werd mij gevraagd: wat vind jij nou van dat voltooid-levengedoe? Ik heb hier al eens geschreven dat ik nog nooit een realiseerbaar plan heb gehoord, waarin de overdosis op tijd belandt bij die mensen die er op goede grond om vragen. In deze zin worden alle problemen meteen opgesomd. Welke mensen? Wat zijn goede gronden? Wanneer is ‘op tijd’? Een voorbeeld uit de praktijk. In 1990 ging collega J. met pensioen, ze was toen 65. Ze vroeg mij nogal eens schertsenderwijs wat een goede leeftijd was om te sterven. Ik zei altijd op zeer besliste toon: “Tachtig!” Ik was toen zelf 49 en ik dacht: wie is er zo gek dat hij nog verder wil als hij tachtig is? Ik ben nu 72 en blik met grote ergernis terug op mijn geklets van toen. J. vatte het grappig op en zei: “Oké, daar hou ik je aan”. In de daaropvolgende jaren kwamen we elkaar nog weleens tegen, maar we hadden het niet meer over de leeftijdsgrens die ik had voorgesteld. Totdat ze tachtig werd en mij weer eens opzocht in het verpleeghuis.’
LEES VERDER IN TROUW https://www.trouw.nl/leven/de-overdosis-die-ik-haar-gaf-hield-collega-j-nog-jaren-op-de-been~b51e5fb8/ – er is een grens waar eerlijk en betamelijk citeren overgaat in onbetamelijk jatten.
Hugo Verbrugh
PS-1 Vorige week schreef Bert in Trouw hoe de ‘coronaquarantaine’ hem inspireerde zijn boekenkast op te ruimen. ‘Omdat ik de tijd heb meet ik voor de gein eens op hoeveel boekenkast ik eigenlijk heb. Het blijkt vijfenvijftig meter te zijn. Waarvan zesentwintig centimeter zelf geschreven. We ronden dat maar liever af op twintig, want hoeveel heb je gejat al die jaren? Na deze opwekkende gedachte moest ik even gaan zitten.’ Lees zelf maar verder in https://www.trouw.nl/zorg/leeft-een-virus-het-antwoord-is-eerder-een-besluit-dan-een-ontdekking~b555b3bf/
PS-2 De NRC had gisteren twee bijdragen aan de corona-discussie.
- In een twee-pagina-lang artikel leggen Carola Houtekamer en Marcel aan de Brugh uit ‘Waarom bierviltjesberekeningen over het virus niet werken’. Samengevat in trefwoorden: ‘Wiskundige modellen, afstand houden, scholen sluiten, “lockdown”: bij het RIVM rekenen hypercomplexe wiskundige modellen alle maatregelen na. De NRC sprak er vijf wetenschappers over. https://www.nrc.nl/nieuws/2020/03/22/berekeningen-die-je-niet-meer-op-een-bierviltje-doet-a3994580#/handelsblad/2020/03/23/#104
- Op de achterpagina werken Fokke en Sukke bij het RIVM en zeggen: ‘Gelukkig zijn gepensioneerde statistici bijgesprongen … Anders zouden we het gewoon niet aan kunnen’. https://www.nrc.nl/nieuws/2020/03/23/fokke-sukke-a3994574#/handelsblad/2020/03/23/#120
In de Los Angeles Times van zondag voorspelde Michael Levitt, Nobelprijswinnaar en biofysicus in Stanford University, met speciale, statistische analyses waarvoor hij die Nobelprijs kreeg, dat er geen reden is voor paniek, mits de wetenschappelijke onderbouwde voorschriften zorgvuldig in de praktijk worden gebracht. [‘He began analyzing the number of COVID-19 cases worldwide in January and correctly calculated that China would get through the worst of its coronavirus outbreak long before many health experts had predicted. Now he foresees a similar outcome in the United States and the rest of the world. While many epidemiologists are warning of months, or even years, of massive social disruption and millions of deaths, Levitt says the data simply don’t support such a dire scenario — especially in areas where reasonable social distancing measures are in place. “What we need is to control the panic,” he said. In the grand scheme, “we’re going to be fine.” https://www.latimes.com/science/story/2020-03-22/coronavirus-outbreak-nobel-laureate
Trackbacks/Pingbacks