Scheidend voorzitter Gebiedscommissie Kralingen-Crooswijk Rens van Overdam blikt terug
Door: Amel Bali
Vier jaar geleden kreeg Rotterdam een nieuw bestuurlijk model. De gebiedscommissies werden in het leven geroepen om de bewoners meer zeggenschap te geven. Samen met de voorzitter van de eerste gebiedscommissie van Kralingen-Crooswijk, Rens van Overdam, kijken we terug naar de afgelopen vier jaar. “Het merendeel van de knelpunten uit het gebiedsplan zijn gerealiseerd. Alleen het tempo waarin, had wel beter gekund. De gemeenten Rotterdam is een soort mammoettanker, die aan het varen is. Als je als gebiedscommissie zegt dat je iets wilt veranderen, dan duurt het wel even voordat het daadwerkelijk verandert”, vindt hij.
De bedoeling van het nieuwe bestuurlijk model was de bewoners meer zeggenschap te geven. Volgens Van Overdam is dit iets wat moet groeien. “Je hebt binnen de gemeente Rotterdam te maken met bestaande processen en bestaand beleid en structuur. Dit is moeilijk te doorbreken. Je ziet vaak dat er aan de voorkant wel iets verandert, maar dat de achterkant van de organisatie nog niet hierop is aangepast. Dat heeft meer tijd nodig. Bijvoorbeeld in de kwestie van de sluiting van zwembad Schuttersveld. Wij hadden een adviesfunctie met betrekking tot de sluiting, maar politiek gezien was het besluit al genomen. Dat is mosterd na de maaltijd. Je komt met een advies, maar dat doet er niet toe, want het besluit is al genomen.”
Het succes
Ondanks dat de huidige gebiedscommissie de spits heeft moeten afbijten, zijn er ook succespunten te noemen. “Alle begin is moeilijk. Succes komt niet gelijk”, zegt Van Overdam. Zelf vindt hij het plan van aanpak voor Oud-Crooswijk een succesvol punt om te noemen. Bij de start, vier jaar geleden, gaf de gebiedscommissie oud-Crooswijk op als speerpunt waar ze zich op wilden richten. Het college en de gemeenteraad gaven in eerste instantie aan, dat hier geen extra investering voor was en dat dit uit de reguliere budgetten gefinancierd moest worden. “We gaven aan dat dit niet zou lukken”, vertelt Overdam. “Er was een extra investering nodig, omdat er complexe problemen waren op het gebied van taal, armoede, vroegtijdig schoolverlaters en veiligheid. In vergelijking met de rest van Rotterdam, was dit de slechtste wijk.” Vanaf het begin gaf de gebiedscommissie deze boodschap af aan de gemeente. Het balletje ging pas rollen, toen ook uit landelijk onderzoek bleek dat Crooswijk de armste wijk in Nederland was. De gebiedscommissie wist uiteindelijk 9,5 miljoen los te peuteren voor de aanpak van oud-Crooswijk. Ook verzochten ze de gemeente om een aparte wethouder voor het gebied. “Op dit resultaat mogen we als gehele gebiedscommissie wel trots zijn”, zegt Van Overdam.
Samen sta je sterker
In het algemeen vindt Van Overdam het bestuurlijk model voor de betrokkenheid van de bewoners wel beter. “Vroeger stond je met de bewoners tegenover elkaar, nu sta je naast elkaar. De drempel voor de bewoners is lager geworden. Ik merk ook dat bewoners actiever zijn. Er zijn veel meer bewonersgroepen. Bewoners zien nu dat ze zich moeten organiseren, als men iets wilt bereiken.” In een eerdere rapportage van expertisebureau IDEM, gaven enkele bewoners uit Crooswijk aan dat ze het gevoel hadden dat Kralingen wordt voorgetrokken en dat er beter naar Kralingers wordt geluisterd. Volgens Van Overdam is dat niet zo. “Er is altijd de wil om te helpen. Maar aan sommige zaken kun je niks veranderen, bijvoorbeeld aan het feit dat in Kralingen duurdere huizen staan dan in Crooswijk. Dat er daardoor andere mensen wonen, zal je altijd hebben. Wat je wél kan veranderen, is de bereidwilligheid en de binding. Het meeste van mijn tijd heeft de laatste jaren in Crooswijk gezeten, omdat daar de focus lag. Crooswijk was vroeger een prachtige volkswijk met het Slachthuisterrein, de brouwerij en de Jamin fabriek. Maar je kan niet altijd het verleden terughalen. We moeten het met elkaar doen. Samen met de gemeente, bewoners en gebiedscommissie.”
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
Trackbacks/Pingbacks