Mijn leven heeft veel met het Kralingse Bos te maken. Dat begon op 14 mei 1940 toen wij moesten vluchten voor het bombardement op Rotterdam. Ik was 6 jaar en woonde in Kralingen West. Wij vluchtten met heel veel mensen naar het strandbad. Daarvoor had ik van mijn vader al veel verhalen gehoord over het in aanbouw zijnde bos. Hij ging met mijn twee oudste broers met paard en wagen naar de Admiraliteitskade om bagger te halen van een schip dat van de Waalhaven kwam, voor het bos.
In de oorlogsjaren gingen wij pootje baden bij het strandbad, want zwemmen konden wij nog niet. Toen later het bos steeds mooier werd hebben wij er veel gebruik van gemaakt. Ook wandelen langs de plas en zeker op het grasveld, waar wij lopende vanaf de Ketenstraat via de Vlietlaan en het Jaffa naartoe liepen. Vele jaren later kwamen wij in het hele bos voor ontspanning.
In mijn tijd in de deelgemeenteraad is er veel gedaan, van het koffiehoekje in de kinderboerderij tot het opknappen van de wandelpromenade tussen de molens en het Minangkabau-huis. Dat was een groot succes. Heel veel mensen wandelden daar om van het prachtige uitzicht te genieten. Voor mij blijft dat een bijzondere plek waar ik, toen ik bijna 11 was, bij de molens de bevrijders zag aankomen.
Later is er in het bos het CHIO Rotterdam gekomen, met elk jaar spring- en dressuurwedstrijden. Tot de dag van vandaag is het nog steeds een succes. Mijn kleinzoon Tim heeft er ook eens een dressuurwedstrijd gereden.
Sinds het begin van dit jaar ga ik voor het eerst met vrienden en vriendinnen regelmatig lunchen bij Restaurant Golfclub Kralingen. Normaliter gaan wij naar het Pannekoekhuis De Nachtegaal of het Minangkabouw-huis, maar een keer een ander restaurant is ook leuk.
Ik voel mij altijd thuiskomen. Ik ben geen echte vakantieganger, zeker niet nu het allemaal wat moeilijker gaat, maar ik heb altijd het Kralingse Bos en de Plas in de buurt.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar