Kralinger Kneepkens is een Nederlands dichter, publicist, politicus en jurist-criminoloog. Hij zond onderstaand stukje Rotterdamse historie.

Op 14 december  2013 opende ik op verzoek van de stichting De Kralinger Snuif en Specerijen compagnie  De Ster en de Lelie ‘het Belevenishek’. Het ‘Belevenishek’ is het hek tussen molen ‘de Lelie’ en restaurant ‘de Tuin van de vier windstreken’ aan de Kralingse plas. Op het hek zijn panelen aangebracht die informatie geven over de historie en samenhang van het molencomplex en het bedrijf, dat er in uitgeoefend werd. Ik werd aangekondigd als dichter en oud-raadslid ‘afkomstig uit de Mijnstreek’ en dat laatste was niet zomaar, zoals zal blijken. Om mijn speech voor te bereiden, was ik gedoken in de  geschiedenis van de snuifmolens en daar gestuit op een waarlijk  ‘ poëtische’ gebeurtenis, waard om aan de vergetelheid te ontrukken. Het bezoek van koning Bhumibol van Thailand  aan Rotterdam.

Vorig jaar, in 2017, het is uitvoerig in het nieuws geweest, werd koning Bhumibol van Thailand,  met groot ceremonieel vertoon gecremeerd. In Thailand immers is het koningschap vele malen belangrijker dan hier. Dat blijkt onder andere uit het feit dat majesteitschennis nog al gauw wordt aangenomen en streng bestraft. Straffen kunnen oplopen tot 15 jaar cel.

Zowel bij Bhumibols overlijden als bij zijn crematie  werd er uitgebreid stil gestaan bij de lange regeringsperiode van zijn koningschap en bij … zijn muzikale talent.

De koning was immers een kundig jazzmusicus én componist. Een soort Thaise Pieter van Vollenhoven .Ja, zelfs meer dan dat. Bij zijn bezoek in 1960 aan Nederland werd in Den Haag in de avond een concert  te ere van hem gegeven door het Residentieorkest. Dat speelde diverse composities van de koning. Na afloop werd Bhumibol een langspeelplaat aangeboden met daarop alle door het Residentieorkest die avond gespeelde composities van zijn  hand. De Koning betoonde zich aangenaam verrast.

Weinig tot geen aandacht, helaas, is er in de necrologieën besteed aan Bhumibols bezoek overdag op diezelfde dag aan Rotterdam. En dat is jammer, want dat was een wonderlijk verlopen bezoek..

De koning had namelijk een verlanglijstje ingediend van wat hij per se in Rotterdam    wilde zien. Dat was: a) de Rotterdamse haven , toen nog de grootste ter wereld …  Thans afgezakt tot plaats vijf. Het moet Sjanghai, Singapore, Qingdao (China) en Guangzhu (China) voor laten gaan. China rules the waves..!  Wel is de Rotterdamse haven nog veruit de grootste van Europa. Dat zij ons, Rotterdammers,  tot troost,

  1. b) de Snuifmolens. De molens de Ster en de Lelie aan de Kralingse Plas dus.

Die molens moeten allen,  die ooit het Kralinger Popfestival bezochten,  onvergetelijk zijn, want die twee wiekten zo vrolijk vlak achter het  festivalpodium alsof ze zelf stoned waren!

Als vandaag de dag iemand ‘snuift’,  geeft hij zijn neus over aan de coke. Maar in 1960 was snuiven nog een onschuldige bezigheid. De molens aan de Kralingse Plas  produceerden … snuiftabak,  toen een succesvol exportartikel naar o.a. het Verre Oosten.

En vlak ook de binnenslandse markt niet uit! Weliswaar was het snuiven van tabak,  nog zeer populair in de 19 e eeuw, in de 20e  eeuw inmiddels het gros van de Nederlanders volledig vreemd geworden, maar …er was zowaar nog één regio in Nederland waar dat snuiven nog volop gebeurde, zij het in vrijwel volstrekte  duisternis, de Mijnstreek in Zuid-Limburg !

Het was de mijnwerker namelijk verboden om ondergronds te roken. Dat was namelijk  levensgevaarlijk.( geen vuur in de mijn!) Ter compensatie  gebruikten de mijnwerkers – allen verstokte tabak-addicts, het eerste wat ze deden als ze bovengrond kwamen, was een shagje rollen – snuiftabak (en pruimtabak !), dat het een lieve lust was.

Toen Den Uyl in 1963 naar Limburg  kwam om de mijnen te sluiten, had dat dan ook dramatische gevolgen voor de snuiffabriek De Ster en de Lelie hier in Rotterdam.  De omzet stortte voor driekwart in. Er was toen enkel nog de export naar het Verre Oosten, o.a. Thailand , dat geld opbracht. De snuiffabriek kon daarvan echter maar nauwelijks meer bestaan. Maar in oktober 1960 was het dus nog niet zover. De molens wiekten toen nog dat het een lieve lust was.

De  ‘Ambtenaar Feest’ van de gemeente Rotterdam  begaf zich naar de Ster en de Lelie, vergezeld van een handvol  gemeentewerkers om de molens eens fraai uit te gaan dossen met Thaise en Nederlandse vlaggetjes. Maar hij had buiten de waard, in casu de molenaar,  gerekend. Die maakte ernstig bezwaar tegen het verzoek van koning Bhumibol. Niet omdat het de koning van Thailand was of zo, maar omdat het bezoek op een zondag was gepland. En zondags werd er, wind of géén wind, niet gemalen door de Ster en de Lelie. Want dat was de Dag des Heren! En de molenaar was streng calvinist. Men sprak indringend op hem in. Er werd zelfs een dominee bijgehaald, die de molenaar er fijntjes op wees , dat toch ook de Bijbel zelf, onder bepaalde omstandigheden, een uitzondering op de regel toeliet. Had Christus zelf immers niet gezegd: “Als op sabbat een kalf in de put valt, haalt Gij het dan niet eruit?“ Maar de molenaar had geriposteerd , dat er in casu  geen sprake was van een kalf in de put, maar van sightseeing van de koning van Thailand. Het bleef nee , en nog eens nee .En daarmee basta! Wat nu?

De gemeente stelde een masterplan op. Allereerst besloot men de weg van de list te bewandelen ( ‘Tom Poes, verzin een list!’) Men besloot de koning met een gewiekste afleidingsmanoeuvre bij de molens weg te houden. Men voerde hem en zijn bevallige vrouw Koningin Sirikit naar de Euromast die men juist dat jaar(1960) feestelijk geopend had … om hem die mast nogmaals feestelijk te laten openen. Dat deed de koning. Wist hij veel..

Eenmaal hoog boven op de toren wees men Bhumibol op een schip, dat onder aan de kade aangemeerd lag. Het was het hospitaalschip Henri Dunant, dat jaar voor het eerst in de vaart. Of de koning ook niet even de zieken wilden bezoek op het schip, want ‘die hadden daar om gevraagd’. … De koning kon natuurlijk niet weigeren. Vervolgens bleek er geen tijd  meer over te zijn voor een bezoek aan de molens. De koning en koningin Sirikit werden afgevoerd naar de Haven, en vandaar naar Den Haag. Zie boven.

Mocht de list mislukken, dan had de gemeente nog een tweede actieplan achter de hand . Wel een van een bedenkelijk soort. Er was een inbraakploeg samengesteld, voor het geval dat de afleidingsmanoeuvre zou falen en de koning hardnekkig zou blijven insisteren op een bezoek aan de Ster en de Lelie. Ja, de gemeente Rotterdam was Nixon en zijn Watergate ver voor!  Was op de walkie- talkies doorgeseind  dat het hoge gezelschap tóch was gaan afreizen richting Kralingse Plas, dan had de gemeentelijke inbraakploeg de molen opengebroken en de wieken aan het draaien gezet..

Maar het bleek dus niet nodig.

Ik eindigde de Openingsceremonie, uiteraard, met een gedicht:

De Plasmolensde Ster en de Lelie

                            

                              De Plasmolens zien toe

                              hoe het wit plezier van zeilboten, ’s zomers

                              langzaam overgaat

                              in de bevroren adem van schaatsers, ’s winters

 

                              Ach, Plasmolens, als heel het tabakskleurig

                              herfstdorp Kralingen behoren jullie

                              de scharlakenrode mondschilderes

                              Mevr. Zonsondergang

 

                              Zie, hoe zij goudgeel vereeuwigt

                              haar stokoude minnaars

                              de Ster en de Lelie


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.