Minder reclame in de Rotterdamse huis-aan-huisbladen
De gemeente Rotterdam en de Rotterdamse huis-aan-huisbladen (De Havenloods, De Botlek, Natuurlijk in Overschie, De Hoekse Krant en Rozenburgse Courant) tekenden vandaag een verklaring dat deze huis-aan-huisbladen minimaal 30% aan inhoudelijke artikelen bevatten. Op deze manier willen de gemeente en de huis-aan-huisbladen een duidelijk onderscheid maken tussen een redactioneel huis-aan-huisblad en een advertentieblad dat voornamelijk bestaat uit reclame. Nu is het minimum-percentage nog 10%.
3 miljoen kilo papierbesparing
Per 1 januari 2020 introduceert Rotterdam een opt-in systeem voor ongeadresseerd reclamedrukwerk. Wie géén sticker op de brievenbus heeft, krijgt géén ongeadresseerd reclamedrukwerk meer. De huis-aan-huisbladen ontvangt de Rotterdammer nog wel. Wethouder Arno Bonte (Duurzaamheid): “We willen het ongevraagd bezorgen van reclamefolders voorkomen. Dat is een grote irritatie van veel mensen. Huis-aan-huisbladen stellen veel Rotterdammers wel op prijs, mits ze niet te veel reclame bevatten. Dat hebben we in deze verklaring geregeld”.
Wie wel graag reclamedrukwerk wil blijven ontvangen, kan vanaf eind november een ja/ja-sticker ophalen bij één van de Rotterdamse Stadswinkels. Mensen die geen huis-aan-huisblad willen ontvangen, kunnen bij de Stadswinkels een nee/nee sticker ophalen. “Met het opt-in systeem kunnen we een besparing van papierafval realiseren van 3 miljoen kilo per jaar. Daarmee brengen we de ambitie die de stad heeft om volledig afvalvrij te worden een grote stap dichterbij”, aldus de wethouder.
Zie onderstaande vertogen van de uitgever.
Gericht aan de projectleider (ambtenaar)
Rotterdam, 14 oktober 2019
Wethouder Bonte wil dat de hoeveelheid ‘ongeadresseerd reclamedrukwerk’ die in de Rotterdamse brievenbussen wordt gestopt drastisch vermindert. Daartoe zou een ‘opt-in systeem’ moeten gelden m.i.v. 1 januari 2020. Dat om een ‘aanzienlijke besparing van papierafval te bewerkstelligen’. Om tegen te gaan dat er dan vervolgens meer wordt geadverteerd in de Rotterdamse huis-aan-huisbladen, zouden die zich moeten verplichten voor minimaal 30% ‘inhoudelijke content’ te zorgen. Zo niet, dan zouden de huis-aan-huisbladen worden beschouwd als ‘ongeadresseerd reclamedrukwerk’ en dus niet meer zomaar in de brievenbussen gestopt kunnen worden.
Ik begrijp dat de wethouder wat wil doen aan het milieu maar deze opzet gaat mij te ver en gaat voorbij aan hoe en waarom een huis-aan-huisblad wordt gemaakt. Bij een goed huis-aan-huisblad gaat het om nieuwsvoorziening op lokaal niveau. De drukker, bezorgers, medewerkers, enz. moeten worden betaald en dus zijn de inkomsten uit advertenties nodig. Maken die advertenties 80% uit van de krant of 70%? Dat maakt niet uit, want het gaat om de 20% of 30% redactie. Dat hoge percentage advertenties is noodzakelijk om alles te bekostigen. In een krant vind je dingen die je niet zoekt, in tegenstelling tot hoe wordt geopereerd op het internet. De vrije pers wil informeren en vindt dat nog leuk ook.
De wethouder gebruikt de term ‘inhoudelijke content’, d.w.z. alles in de krant waarvoor niet wordt betaald. Hij lijkt daar niet goed over te hebben nagedacht, want er zijn categorieën advertenties, betaalde bijdragen, die m.i. wel degelijk ‘inhoudelijk’ zijn.
Wat ik vooral niet kan hebben is, dat de wethouder zich bemoeit met hoe mijn krant gerund moet worden. De ‘nee-nee’ en de ‘nee-ja’ stickers zijn er al. Als hij een daad wil stellen, dient hij die massaal te laten fabriceren en laten bezorgen in heel Rotterdam.
Eeuwke Woldring / De Ster
Rotterdam, 3 november 2019
Geachte heer Bonte,
De aangepaste ‘Verklaring overeenstemming huis-aan-huisbladen’ overtuigt mij niet om de volgende redenen:
De ‘nadrukkelijke erkenning van de persvrijheid’ van de uitgevers van de Rotterdamse huis-aan-huisbladen verdraagt zich niet met de ‘minimumeis van 30% inhoudelijke content’.
Als men in Rotterdam gevrijwaard wenst te blijven van ongeadresseerd drukwerk (folders) en van huis-aan-huisbladen, zijn daarvoor toch al de ‘nee-ja’ en de ‘nee-nee’ stickers?
Mijns inziens laat men zich de bezorging van ongeadresseerd drukwerk om een goede reden aanleunen (geen sticker op de brievenbus), nl. je weet maar nooit wat er in zo’n folder of in zo’n krant staat.
De brievenbus is een van de verbindingen met de buitenwereld. Of het nu om puur commerciële boodschappen (folders) gaat of om de mix van plaatselijk nieuws en commerciële boodschappen (huis-aan-huisbladen), doet er niet toe. De bezitter van de brievenbus dient zelf nadrukkelijk uit te maken wat erin mag worden gestopt en wat niet. Bovendien vind ik dat bedrijven het recht hebben hun commerciële berichten huis-aan-huis te laten verspreiden. Kennelijk is er sprake van voldoende respons.
Vergelijk het met aanspreekbaarheid in de openbare ruimte: als het opt-in systeem daar zou worden toegepast, zou niemand ‘zomaar’ kunnen worden aangesproken, tenzij hij/zij een button op heeft met ‘Ja’. Tamelijk absurd, toch?
De voorgenomen maatregelen, zowel ten aanzien van folders als huis-aan-huisbladen, acht ik bevoogdend. De burger heeft ook recht op ‘niet zeker weten’. Nu wordt hem een keuze opgelegd, ja of nee. Dat vind ik onacceptabel.
Eeuwke Woldring / De Ster
Rotterdam, 8 november 2019
Hoe komt de wethouder erbij dat huis-aan-huisbladen op prijs worden gesteld mits die niet teveel reclame bevatten? Met ingang van 1 januari 2020, geen sticker op de brievenbus: geen folders meer, wel huis-aan-huisbladen (met minimaal 30 % ‘inhoudelijke content’). Wat indien men wel folders wil maar geen huis-aan-huisblad? In die Ja-nee sticker lijkt niet te worden voorzien. Ooit werd de Nee-Nee Ster Wel sticker bedacht. Die ging grif van de hand maar bleek nogal duur. Dus kwam er een einde aan de beschikbaarheid. Toch maar proberen daar iets aan te doen?
Eeuwke Woldring / De Ster
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
Trackbacks/Pingbacks