De verkiezingen van intussen de vorige week (4): de Libertariërs revisited: politiek vanaf het nulpunt

Het lustrum is verleden / De feesten zijn voorbij / We leven weer in ‘t heden / Wat is dat nu voor mij? Een lied van deze strekking zongen mijn medestudenten en ik een halve eeuw geleden een enkele maal bij Coers’ Lied, de subvereniging van het Utrechtsch Studenten Corps – zie het plaatje bij dit stukje.

Hier en nu in het gebied Kralingen-Crooswijk van de gemeente Rotterdam in de provincie Zuid-Holland, amper een week na de historische politieke gebeurtenis van vorige week, vragen velen zich iets van diezelfde strekking af. Wat betekent de, om het zo te zeggen, de nieuwe configuratie van het krachtenveld in de Eerste Kamer der Staten Generaal oftewel de Chambre de Réflexion voor politiek Nederland, nu voor mij?

Velen zullen niet meteen een antwoord weten. Ik weet het, althans voor mezelf, wel. NRC Handelsblad sprak duidelijke taal: ‘Iedereen tevreden in het veilige hoekje van het eigen gelijk’, was een kop die mij erg aansprak. Een betere opstap voor de aftrap van een serieus debat was ‘Verkiezingen zijn illustratie van een heuse systeemcrisis’. Ook de toelichtingen laten geen ruimte voor misverstanden: ‘Grote partijen kent Nederland sinds gisteren niet meer. … Hierdoor heeft het politiek surrealisme zich definitief gevestigd’.

Die houden we erin. De één z’n dood, is de ander z’n brood, en evenzo is de één z’n surrealisme de ander z’n concrete realiteit van alledag. Nummer 4 van Lijst 13 – uit overwegingen van discretie laat ik zijn naam, nu hij niet gekozen is, buiten de tekst – belichaamt voor mij die nieuwe realiteit. Bij de verkiezingen van vorig jaar stond hij ook al op de lijst van de Libertariërs. Mede dankzij mijn stem kreeg hij in Rotterdam 23 voorkeurstemmen. Dat is ongeveer 5 promille van het mandaat (kiesdeler). Zo doet je stem er toe!

Hoe het dit jaar met mijn favoriete politicus is gegaan weet ik nog niet terwijl ik dit stukje tik. Zomaar lukraak wat surfend over het net vind ik dat de Libertariërs in de provincie Brabant 1.510 stemmen = 0,2%, in Maassluis 13 = 0,11% van de stemmen hebben gehaald. Dat is te weinig voor het serieuze werk, maar het zijn fabuleuze cijfers als je ze afzet tegen de 0,000 … enz. zendtijd op de buis en aandacht in de media die de Libertariërs hebben gekregen, en bijna oneindig meer dan het aantal leden van die ene unieke partij die maar één lid heeft, maar die, althans volgens Wilders zelf, vrijwel zeker op afstand de grootste partij zou zijn geworden als de helft van het electoraat die nu niet hebben gestemd, wèl zou zijn komen opdagen.Vereniging Minerva

Dat is nog eens politiek surrealisme, toch? ‘Alles is politiek, maar politiek is niet alles’, hebben wij geleerd van Harry Kuitert (*1924). Het is een wijs en troostrijk woord, maar Kuitert schreef het in 1985, en intussen zijn we wel dertig jaar verder, en juist in deze dagen lijkt een kleine correctie op haar plaats: ‘… , en politiek begint zo ongeveer alles te worden’.

Dàt bedoel ik waar ik zeg dat politiek nu bij een nieuw nulpunt moet beginnen, en dat bedoelen ook, als ik ze goed begrijp, de serieuze Libertariërs. Noteer de cursivering in de vorige zin. Wordt vervolgd.

Hugo Verbrugh

Bij het plaatje: In een fraai staaltje onderzoeksjournalistiek heeft NRC Handelsblad aan het licht gebracht dat praktisch alle ministers van Justitie ‘reünisten’ (voormalige leden) zijn van wat sinds enige tijd de ‘Leidse Studenten Vereniging Minerva’ heet (vroeger Leidsch Studenten Corps; ‘Minerva’ was en is de naam van hun sociëteit). Om het evenwicht in de voorlichting ietwat te herstellen geef ik hier een plaatje van PHRM oftewel Placet Hic Requiescere Musis, het sociëteitsgebouw van het Utrechtsch Studenten Corps, het ‘Geel Kasteel’ aan het Janskerkhof in de bisschopsstad. De naam wordt meestal vertaald als ‘Het behaagt (aan) de Muzen hier te rusten’; hier is de naamval van het woord ‘Musis’ de dativus. Een behartigenswaardige alternatieve ver taling is: ‘Het behaagt [hier aan de (niet met name genoemde) studenten in de dativus] (uit) te rusten van [hun vermoeiende werk ter meerdere glorie van] de Muzen’; hier is de naamval van de niet met name genoemde studenten de dativus, en die van ‘Musis’ de ablativus. (HV)