Hij was de afgelopen maand heel even terug van weggeweest in de publieke aandacht: Diederik Stapel, de sociaal-psycholoog die in 2011 Nederland heel even wereldberoemd maakte door de grootste wetenschappelijke fraude aller tijden. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en het Mediafonds gaven hem de bons toen hij een comeback waagde, alleen in De Wereld Draait Door mocht hij 12 september zijn zegje doen. Voor de KNAW en het Mediafonds is dit een gemiste kans. In dit stukje geef ik een second opinion.

Om in stijl te blijven met Stapel, verzin ik een parabel over hem. Ooit, tijdloos lang geleden, was er eens een jonge engel die zomaar opeens, helemaal uit zichzelf iets nieuws bedacht – iets helemáál nieuws, kainos in het Grieks, iets nie dagewesenes in het Duits. Het idee van de vrijheid – dàt kwam, zomaar opeens, sponte sua, helemaal vanuit zichzelf, in onze jonge engel op. ‘Als dat zou kunnen … !’, ging als een flits door hem heen [u begrijpt dat ik ten behoeve van de leesbaarheid van dit stukje die flits, die natuurlijk in engelentaal door hem heen ging, ‘hertaald’ heb in gangbaar Nederlands], en hij ging meteen naar de andere engelen om zijn vondst met hen te delen. Maar die vonden het maar niks. Ze begrepen zelfs niet waar hij het over had, zó ongehoord nieuw was zijn idee. Alleen de Opperengel zag er wel iets in. ‘Ik zal je wat ondersteuning geven’, zei die, en hij ging meteen aan het werk. Hij scheidde hemel en aarde, en deed verder alles ongeveer zoals het in Genesis staat, en na zeven dagen zag de schepping er al heel anders uit dan eerst. Intussen had de jonge engel zelf verder nagedacht over zijn idee, en hij was al gauw op een ernstig probleem gestuit. ‘Als mijn idee zó onvoorstelbaar nieuw is, kan alleen een helemaal nieuw levend wezen het realiseren’, bedacht hij.’Maar moet ik een heel nieuw schepsel maken of zelf worden om mijn idee leven in te blazen?’ Op die vraag had hij nog steeds geen antwoord toen hij, ontelbare eeuwen na die zevende dag waarop de Opperengel klaar was met zijn ondersteunende werk, op de aarde mocht komen om zijn idee uit te proberen.

Ik sla weer vele duizenden eeuwen over en herneem mijn parabel omstreeks 1200. Mijn jonge engel worstelt nog steeds met zijn vraag, maar nu heeft hij gesprekspartners. Onder filosofen woedt een intense geestesstrijd over de vraag hoe de mens tot kennis en begrip komt. Die heet ‘universaliënstrijd’, en de inzet is hoe wij tot onze algemene begrippen, universalia, komen. In essentie gaat die strijd over de vraag van onze engel. Maken wij door onze zelfkennis van binnen-uit ons glazen hamerbegrip, of maken wij van buiten-af ons begrip? Een van die strijders is Pierre Abélard; in De Ster van 1 en 8 april heb ik al over hem geschreven, en nu komt het thema terug. Een van de meest bevlogen leerlingen van Abélard is een jongeman die acht eeuwen later zal reïncarneren als Diederik Stapel. Want hier ligt het geheim van de hoofdpersoon van dit stukje. De man die nu als Diederik Stapel door het leven gaat, is nog steeds bezig met die geestesstrijd. De herinneringen eraan obsederen hem. Niemand, hij zelf nog het minst, doorziet dat. Alleen ik, misschien destijds ook leerling van Abélard, herken het fenomeen. Mijn parabel maakt voor mij duidelijk wat Stapel beweegt, wat hem overkomen is, en wat hem nu nog steeds overkomt. En vooral: het maakt hem in mijn ogen heel speciaal een beetje sympathiek.

Mijn schrijftijd is bijna voorbij; ik heb 597 woorden verbruikt. Op de site van De Ster borduur ik voort op dit sublieme geheim van Diederik Stapel.

Bij de foto: De strekking van mijn parabel wordt geïllustreerd door deze glazen hamer, een kunststuk dat vervaardigd is door Miranda de Waal, glasblazer in Rotterdam. Een glazen hamer is natuurlijk een onmogelijk object. Hij is een bekend motief in sprookjes, waar hij gegeven wordt aan de held die een onmogelijke opdracht moet vervullen. Dan is die hamer een symbool voor de hogere opdracht aan de held om wijs te worden en een geheel nieuwe weg te zoeken. Diederik Stapel is de held van mijn parabel. Hij had zichzelf een onmogelijke opdracht gesteld. Het was alsof zijn obsessie om te scoren hem dwong om een glazen hamer te gebruiken.

Hugo verbrugh