Een van de vele mooie zaken in Rotterdam is het mens- en milieuvriendelijke winkelcentrum De Groene Passage, hoek Mariniersweg / Goudsesingel. Twee weken geleden had Gimsel, de ‘uitgebreide natuurvoedingssupermarkt’ in deze passage, een speciale aanbieding vanwege het toen naderende Valentijnsfeest. Het ging over een speciaal soort chocola. Ik citeer uit hun folder:
‘De repen van Lovechock worden met liefde handgemaakt van de beste biologische cacao uit Ecuador. Omdat de cacaobonen ongebrand en koudgemalen zijn, zit Lovechock supervol flavonoïden en “liefdesstofjes”: stofjes waar je je liefdevol & blij door voelt. Heerlijk dus om samen met je Valentijn van te snoepen! In maar liefst 6 verrassende smaken.’
Deze tekst is, denk ik, ironisch bedoeld. De redacteur van de folder zal vast niet echt menen dat ‘stofjes waar je je liefdevol & blij door voelt’ echt bestaan. Hij of zij zal echt wel weten dat deze ‘stofjes’ onversneden fantasieproducten zijn.

In het boek ‘De kok’ van de Zwitserse romanschrijver Martin Suter speelt een asielzoeker uit Sri Lanka in Zürich de hoofdrol. Hij heeft van zijn grootmoeder de ayurvedische keuken geleerd, kan effectief afrodisiacische gerechten bereiden en maakt daar de blits mee bij de bewoners van de Zürcher goudkust. Het figuurtje onder de titel ‘Der Koch’ heb ik daar zelf bijgeplakt en is louter jokkernij: het verbeeldt de moleculaire structuur van het chemische basisskelet van de flavonoïden.
In de fictie, in de poëzie en in de romanliteratuur en zelfs in de meer exotische contreien van de psychosomatische geneeskunde, ligt dat anders. Daar kennen wij de zogenoemde ‘afrodisiaca’: substanties die – en nu wordt het verhaal meteen ook filosofisch en opwindend – ‘de seksuele drift aanwakkeren’. Daar zijn we weer: liefde en seks – daar draait alles om, toch?
In elk geval worden de door de Gimsel bedoelde ‘liefdesstofjes’ een letterlijk bloedserieuze zaak zodra we de seks erbij halen. Seks is, wat het verder nog moge zijn, óók gewoon een fysiologisch proces. Daar heersen fysiologische wetten en regels, en daar hoort bij dat het proces door toediening van ‘stofjes’ beïnvloed kan worden.
De farmaceutische industrie weet daarvan mee te praten, en meer dan dat. Het stukje ironische reclamepraat van de Gimsel valt daarbij in het niet. Tien jaar geleden hadden we in Rotterdam daar een prachtige rel over. Ik herinner me dat nog precies. Het gedrochtelijke beeld genaamd Kabouter Buttplug, dat bedoeld was als kunstwerk, zou op een prominente plek in de stad komen. Het gedrocht showt een gigantische buttplug en werd dan ook gesponsord door de industrie die haar megawinsten maakt met de verkoop van erectie-bevorderende ‘stofjes’. Tel uit je winst!
Dit alles staat natuurlijk héél ver van wat de Gimsel wil en doet – maar een serieus woord van waarschuwing moet er toch nog wel even uit. Flavonoïden hebben hoegenaamd niets te maken met liefde en/of seks. Het is de naam van een uitgebreide groep stikstofvrije organische verbindingen met een typisch ‘basisskelet’, die wijdverbreid zijn in het plantenrijk. Ze komen vooral voor in geneeskrachtige kruiden, fruit, groenten, zaden, noten en op planten gebaseerde dranken zoals thee en wijn.
Ze zullen vast ook in de Lovechock van de Gimsel zitten, maar alleen wie gelooft aan het placebo-effect zal zich er ‘liefdevol & blij’ door gaan voelen door daarvan te eten.
‘Tien jaar geleden hadden we in Rotterdam daar een prachtige rel over’, schrijf ik hierboven ‘Ik herinner me dat nog precies’.
Dat laatste blijkt niet helemaal juist, en de eerlijkheid gebiedt me een stukje van eind 2004 en daarna van begin 2005 uit De Ster hier nog een keer te copiëren.
De banaliteit kent geen ondergrens, en het thema ‘kunst in de openbare ruimte’ blijft de gemoederen bezig houden – zeker in Rotterdam (‘de stad die durft’!). Speciaal in onze stad moeten we ons bezig houden met een of ander meer of minder manshoog beeld van een of andere sinterklazig-aandoende kerstman dat een of andere Beroemde Kunstenaar gemaakt zou hebben en dat de Gemeente voor bijna drie ton gekocht zou hebben om het ergens in de openbare ruimte een prominente plaats te geven. Noteer de vele voorbehouden in de vorige zin; ik heb het verhaal alleen van horen zeggen, dus het kan zijn dat ik me in een of ander detail vergis. Maar ik meen wel relatief zeker te weten dat het beeld en alles er omheen in de gemeenteraad voor enige discussie heeft gezorgd, en dat dit onder meer kwam omdat de bedoelde figuur op nogal opzichtige wijze zijn zogenaamde edele delen laat zien. Althans zo heb ik het in de wandelgangen vernomen; ik heb nooit een plaatje van het ding, laat staan het ding zelf, gezien. Noteer alweer dat ik me behoedzaam uitdruk … . Voor de goede verstaander formuleer ik het nog even in technische termen: de man die het beeld verbeeldt, schijnt behept te zijn met evident priapisme (‘priapisme’ is een alleen bij mannen voorkomende aandoening vernoemd naar een ongunstig bekend staande figuur uit de griekse mythologie, Priapus genaamd, wiens penis in permanente staat van opperste erectie verkeert, en een enkele keer lijden mannen aan een ziekte van het hormonale stelsel en/of het zenuwstelsel waardoor dit verschijnsel zich ook bij hen voordoet). Het probleem voor Rotterdam in verband met het beeld schijnt nu te zijn dat de geesten tot op het bot verdeeld zijn over wat de gemeente er nu mee aan moet. De Gemeente schijnt die drie ton al betaald te hebben, en dus is het een beetje zonde om de aankoop nu in de Maas te kieperen alleen omdat sommige fracties het niet mooi vinden; maar wat dan wel? Moet het beeld wel of niet, en zo ja waar, geplaatst worden?
Ziehier een waarlijk groot politiek probleem – en daarvoor heb ik een probate, echt Rotterdamse (‘de stad die durft’!) oplossing! Mijn oplossing heeft twee delen.
() Het beeld wordt geplaatst; en ik doe meteen een voorstel waar dat zou kunnen. Ik stel bij voorbeeld voor direct achter De Poort [‘De Poort’ is het laatste stukje van het oude Coolsingelziekenhuis. Hij is her-opgericht waar hij op 10 mei 1940 ook stond, en dat is nu in het iets bredere deel van de Lijnbaan, als je van het noorden komt rechts kort na de Van Oldenbarneveltplaats]. Gegeven de medische associaties aan het beeld, lijkt dit me een passende plaats.
() Het echt probate van mijn oplossing ligt in de financiering. De vierkante meter Lijnbaan die nodig is voor de sokkel wordt door de Gemeente verpacht aan de firma Pfizer. Die heeft het octrooi voor het bekende geneesmiddel Viagra tegen erectieproblemen, en een mooi toeval wil dat Pfizer juist dezer dagen zijn strategie voor de publieke aanprijzing voor dit middel drastisch heeft gewijzigd. ‘Met de slogan “Krachtige erecties. Betere seks” wil het bedrijf de medische sfeer rond erectieproblemen doorbreken’, lees ik in mijn vakblad MedNet van 16 december. ‘“We hebben erectieproblemen tot nu toe wetenschappelijk benaderd. Met de nieuwe campagne leggen we meer nadruk op de emotie”, zegt Jan Willem de Heer van Pfizer’. In het zelfde nummer van MedNet voegt Pfizer de daad bij het woord met een paginagrote reclame waarop een woest cohabiterend paar Viagra aanprijst. ´68 % van de mannen en vrouwen tussen veertig en tachtig jaar vindt seks belangrijk of erg belangrijk1. Toch hebben ze bij erectieproblemen een duwtje in de rug nodig2. U [bedoeld is de lezer van MedNet, als regel arts] kunt het probleem bespreekbaar maken en een oplossing bieden. Viagra is effectief ) tot 82%’ en werkt al vanaf 12 minuten3’.
Tot zover de tekst bij de advertentie. Een aanvullende tekst met uitleg van de 1,2,3-verwijzingen heb ik niet kunnen vinden. Mocht ik die alsnog wel vinden, dan hoort u dat nog. Voor de rest wens ik u een zalig uiteinde.
EINDE VAN 2004; uit De Ster van 4 januari 2005 copeer ik:
‘Duwtje in de rug’
In mijn column van vorige week zaten een paar missers. Die moet ik hier herstellen. Om te beginnen bleek ik in mijn samenvatting van het verhaal over Kabouter Butt Plug, zoals het Santa Claus-achtige beeld in werkelijkheid blijkt te heten, een paar lichamelijke bijzonderheden iets te zwaar te hebben aangezet. De redactie van De Ster heeft die vergissingen in een Naschrift gelukkig rechtgezet. Ik hoef hier dus alleen maar te melden dat het plan van de redactie om in een grootse artistieke performance het beeld in de Maas te kieperen mijn hartelijke instemming heeft. In die zelfde performance kunnen dan ook de coolsingelse ambtenaren en andere factotums die verantwoordelijk zijn voor deze gedrochtelijke aankoop beloond worden – liefst navenant hardhandig, bij voorbeeld door hen aan het beeld vast te binden voordat het voorgoed in het water verdwijnt. Als men dat een al te zware straf zou vinden voor deze lieden, wier enige misdaad ten slotte alleen maar toegepast mega-onbenul was, zou het Korps Mariniers dan meteen een onderwater-reddings-actie voor hen kunnen organiseren.
Tot zover over dit beeld; maar er was meer mis met mijn laatste column van vorig jaar. Aan het slot citeerde ik uit een medisch blaadje de tekst van een advertentie van het farmaceutische concern Pfizer voor Viagra. In die tekst kwamen enkele verwijzingen voor, maar de aanvullende tekst met uitleg van die verwijzingen kon ik toen niet vinden. … . Itussen heb ik ze inderdaad gevonden. Ze bleken op een los inlegvel bij het blaadje te staan dat tijdens mijn werk aan de column uit het blaadje was gevallen, en gaven, zoals ik half en half verwachtte, documentatie in zogenoemd wetenschappelijke tijdschriften. Maar op dat blaadje stond nog meer, en het is aardig om daarover nog iets te vertellen. Er stond bij voorbeeld ook een ‘Verkorte productinformatie’ op, en om u een indruk te geven van de akribie (= nauwgezetheid met oog voor detail; red.) waarmee de firma Pfizer artsen benadert heb ik deze tekst onderaan deze column op ware grootte voor u gereproduceerd. In een ongeveer tien maal zo groot lettertype stond op het inlegvel ook: “Vraag eens naar erectie-problemen, geef dat duwtje in de rug”; het blijkt een citaat te zijn uit een van de bedoelde zogenoemd wetenschappelijke tijdschriften. De rest van het inlegvel laat zich aldus weergeven: de wetenschap heeft onlangs ontdekt dat erectieproblemen een uiterst belangrijk, ten onrechte zwaar onderschat probleem zijn in de gezondheidszorg. ‘Slechts 10% van de patiënten met erectie-problemen wordt behandeld. Terwijl 80% behandeld wil worden’, citeer ik; bij deze bewering staat echter geen verwijzing naar een zogenoemd wetenschappelijk tijdschrift, dus over hoe Pfizer aan die getallen komt, tasten wij in het duister. De ernst van het erectie-probleem blijkt uit het volgende citaat: ‘Viagra zorgt voor krachtige erecties en betere seks. En dus voor meer zelfvertrouwen, een verbeterde relatie en meer kwaliteit van leven’; achter deze beweringen staan verwijzingen naar vier artikelen in zogenoemde wetenschappelijke tijdschriften. De cursiveringen in het citaat heb ik er zelf aangebracht, want als medisch filosoof ben ik toch wel erg benieuwd hoe de auteurs van de bedoelde artikelen het oorzakelijke verband tussen de kracht van de erectie en de kwaliteit van leven hebben vastgesteld. Als ik bij gelegenheid weer eens in Erasmus MC kom en daar de bedoelde artikelen lees, zal ik u van mijn bevindingen op de hoogte brengen.
De conclusie van de tekst op het inlegvel springt haast als een ejaculatie van het papier. ‘Het is daarom belangrijk dat u erectieproblemen bespreekbaar maakt en een oplossing aanbiedt’ (cursivering alweer van mij, HV). Voor de lezer van deze column die niet gewend is aan de wijze waarop de farmaceutische industrie de taal gebruikt, geef ik nog wat aanvullende product-informatie. Tussen de regels door moet de (huis)arts in dit citaat het volgende lezen: ‘dokter, het is de bedoeling dat u voortaan alle patiënten (m/v), ongeacht de klacht of andere aanleiding waarmee ze bij u komen, gaat vragen hoe het met hun kwaliteit van leven annex seks-leven staat, en vervolgens tot in detail gaat informeren naar de kenmerken van de erectie van de mannelijke partner in dit seks-leven. En u gaat daarmee door tot uw patiënt een recept voor Viagra in zijn of haar hand heeft’. Zo werkt dat tegenwoordig in de geneeskunde. ‘Duwtje in de rug’, heet dat.