Het spatte met vette letters van de voorpagina, intussen ruim twee weken geleden: ‘Wetenschap in crisis’. En in kleinere lettertjes daaronder: ‘Het systeem van wetenschap is dolgedraaid. Het roer moet om, vinden de rebellen van het gezelschap Science in transition.’ (tussen “van” en “wetenschap” ontbreekt inderdaad het woordje “de” dat daar volgens mij zou moeten staan.)
‘Eindelijk dringt de boodschap door!’ Dacht ik toen ik dat las. Ruim een halve eeuw geleden publiceerde de wetenschapshistoricus Thomas Kuhn zijn klassiek geworden boek ‘De structuur van wetenschappelijke revoluties’ over ‘wetenschap in crisis’; nu maken rebellen daar werk van!
Ik haalde meteen het boek van Kuhn uit mijn archief, en vond de bevestiging. De vakterm ‘wetenschap in crisis’ is inderdaad het centrale begrip dat Kuhn introduceerde in zijn historische analyse van de geschiedenis van de wetenschap en dat hij overtuigend illustreerde met voorbeelden uit de astronomie en de chemie. Wetenschap onderzoekt problemen, lost er soms een op, gaat door op de weg die naar die oplossing leidde, lost meer problemen op en … – en dan, na langere of kortere tijd, gaat het mis. De methoden die tot succes leidden bij de oplossing van de problemen werkt niet meer, sommige vooronderstellingen blijken onjuist te zijn geweest of in elk geval niet meer te kloppen. Kortom, het systeem werkt niet meer, de grondslagen moeten herzien worden – de wetenschap is in crisis. Het woord komt 107 maal voor op de 210 bladzijden van Kuhns boek. En nu dus in mijn NRC Handelsblad!
Helaas bleek ik me vergist te hebben. In het binnenwerk stonden twee artikelen en een commentaar van Hendrik Spiering, samen goed voor bijna 3000 woorden. Ze vatten alleen samen wat we al jarenlang in de krant lezen. Het geijkte verhaal staat er nu in één aflevering: het hele banale riedeltje over publikatiedwang, machtsstrijd, invloed van financiers, egomanie, vriendjespolitiek. Het woord ‘crisis’ komt twee maal voor – alleen in de triviale betekenis.
De rebellen worden gepresenteerd als ‘de initiatiefnemers van een informeel gezelschapje dat zich ‘Science in transition’ noemt. Het blijken vier Nederlanders en een Brit te zijn: immunoloog Frank Miedema, wetenschapsfilosoof Huub Dijstelbloem, historici Wijnand Mijnhardt en Frank Huisman en wetenschapshistoricus Jerry Ravetz van de University of Oxford.
Deze laatste is om twee redenen vermeldenswaard. Ten eerste is hij (geboren in 1929) op afstand de oudste. Ten tweede weet – althans wist – hij ooit wat ‘wetenschap in crisis’ betekent. In 1971 publiceerde hij een boek over wetenschap en haar sociale problemen. Ik heb er dankbaar gebruik van gemaakt in mijn proefschrift (1978). Op verschillende plaatsen komen Kuhn en zijn werk daarin voor, over de noodzaak tot fundamentele herwaardering van de grondslagen van wetenschap in crisis. In NRC/Handelsblad zegt hij daarover dus helemaal niets, nada, nihil. ‘t Gaat allemaal over kleinmenselijke human interest en de boze genius van het grote geld.
Maar interessant is het wel. Tussen de regels door leest de goede verstaander in die 3000 woorden heel duidelijk wat het probleem is. Sinds het werk van MacLuhan, ongeveer een halve eeuw geleden, is ‘the medium the message’ geworden. Alleen wat in de media komt telt mee. Maar in de media komen alleen de overwinnaars in de rat race in wetenschappelijk publicatieland. Die overwinnaars zijn de sterksten in de overlevingsstrijd. De pseudo-wetenschappelijke theorie van de survival of the fittest in de evolutie volgens Darwin- aanhangers Spencer en talloze anderen, verschaft de maatschappelijke legitimering van deze situatie, en de vermeende juistheid van die theorie bevestigt voortdurend zichzelf omdat even effectief als omzichtig wordt doodgezwegen dat die theorie een projectie in de natuur is van maatschappelijke, politieke en commerciële belangen.
Zo maakt dit NRC Handelsblad-produkt zichzelf tot een leerzame illustratie van de omvang van de crisis die nu door de wereld gaat. Niet alleen de wetenschap is ‘in crisis’ , de journalistiek is dat even goed. En ook NRC Handelsblad kan zichzelf in de rat race alleen draaiende houden door op volle kracht mee te doen in de banalisering van het probleem dat het echte probleem is in de crisis.
Hugo verbrugh
Het blijft tobben met de wetenschap. Ook dit weekeinde, 16/17 november, weer twee volle pagina’s in de NRC Handelsblad.
Belangwekkend is wat biochemicus en NRC-columnist Piet Borst schrijft onder de titel ‘Dolgedraaide wetenschap?’ Hij heeft zich gestoord aan de vier wetenschappers die zich ‘Science in transition’ noemen. Ze stellen de wetenschap ten onrechte in een kwaad daglicht, vindt hij. Ik citeer [en geef commentaar; met ‘belangwekkend’ zeg ik niet dat wat Borst schrijft juist, waar, geldig is; het tegendeel is het geval]:
‘Een groepje van vier onderzoekers heeft de publiciteit gezocht met een klemmende boodschap: het wetenschapsbedrijf is dolgedraaid. Dat begon met een ingezonden brief in deze krant, waarin de spreekbuis van de vier ‘rebellen’, Frank Miedema, meldde dat „de wetenschap geen zuivere koffie meer schenkt” (16 juli ). Nu komt deze bende van vier met een manifest dat in NRC Handelsblad van 2 november is samengevat. De kop van een interview met Miedema in de Volkskrant geeft de essentie weer: ‘De prikkels in de wetenschap zijn net zo pervers als bij de banken’. Pervers? Schenkt de wetenschap geen zuivere koffie meer? Klopt dat? Ik vind van niet en, merkwaardigerwijs, vinden Miedema en makkers dat eigenlijk ook niet. Wie de moeite neemt om hun lange manifest te lezen ziet dat „in de praktijk van wetenschap verschillen van inzicht uitgezeefd worden totdat een robuust eindproduct ontstaat”. En zo is het. Na controverses, verkeerde interpretaties en dwaalsporen door foutieve of opgeklopte gegevens, komt de waarheid uiteindelijk boven drijven.’
Uiteindelijk komt – dank zij de wetenschap – de waarheid bovendrijven, meent Borst. Dat hoor je niet vaak. Bekender is – althans aan mij – de verzuchting: ‘Uiteindelijk komt altijd de waarheid bovendrijven, maar bijna altijd als een lijk dat heel lang in het water gelegen heeft’ [en van wetenschap is in dit oordeel geen sprake].
Borst licht nog toe: ‘Wie de waarheid wil weten kan niet zonder wetenschap. Er is geen alternatief om uit te vinden hoe iets werkelijk zit.’
Twee commentaren van mij: (1) Wie de waarheid wil weten kan niet zonder systematisch en kritisch zoeken naar en omgaan met kennis, inzicht, begrip, kortom niet zonder denkwerk – dat is bescheidener en realistischer. En al in de vorige eeuw is onder wetenschapsfilosofen eenstemmigheid van oordeel ontstaan dat ‘gewone’, alledaagse kennis en begrip vooral lijken op wetenschappelijke kennis. De verschillen worden steeds kleiner en minder belangrijk. (2) Het oordeel dat er geen alternatief is om uit te vinden hoe iets werkelijk zit, is nogal stellig. Wij herinneren ons de mooie aanbeveling van sociaal-psycholoog Kurt Lewin (1890 – 1947): ‘If you want to know how things really are, try to change them’. In verband met het wetenschappelijk en filosofisch onderwijs krijgt dat de aanvulling: ‘If you want to know what the quality of your knowledge and understanding is, try to improve it’. En in dit streven naar verbetering is wetenschap nuttig maar allerminst noodzakelijk.
Een hele mooie maakt Borst in de volgende passage: ‘Miedema c.s. [= en de zijnen] … zetten zich af tegen een mythisch beeld van de wetenschap met „onfeilbare kennis en onkreukbare hogepriesters”. Dat lijkt mij een mythe waar geen zinnig mens in gelooft. De wetenschap heeft altijd ambitieuze mensen met sterke ego’s aangetrokken. Toen ik vijftig jaar geleden als onderzoeker begon, waren de botsingen veel feller dan nu. Ondanks concurrentie, vetes, vuile streken soms, wordt er altijd resultaat geboekt. Wat in de leerboeken staat klopt.’
Hier heb ik drie commentaren: (1) De bewering ‘Wat in de leerboeken staat klopt’ is net zo een mythe als het visioen van „onfeilbare kennis en onkreukbare hogepriesters”. (2) Wat in de leerboeken staat klopt lang niet altijd en altijd wel alleen maar tijdelijk. (3) ‘De’ leerboeken is een fictie. Je hebt Engelstalige, Nederlandse, en zelfs in nog andere talen leerboeken, en altijd staat het in het ene wel van alles dat in andere boeken anders staat.
Kortom, crisis alom in de wetenschap– ook in het benul van Piet Borst.