Net terug van de vakantie in Frankrijk zijn wij al weer bezig met het volgende spektakel: ik ben eindelijk opa geworden van een echte Beket. De vriendin van mijn zoon is bevallen van een prachtige dochter met de naam Kate. Onze drie andere kleinkinderen hebben de achternaam van hun vader. Ook Kate zal weer een andere achternaam krijgen, maar dat duurt tegenwoordig minstens 30 jaar. En misschien is het tegen die tijd helemaal uit de mode om als vrouw van familienaam te veranderen. Ik heb al gehoord van een stel dat ging trouwen en waarvan de man de familienaam van zijn vrouw aannam.
Zondag was het kijkdag. De hele familie bij elkaar en Kate ging van hand tot hand. Er werden natuurlijk gekke gezichten getrokken tegen het kind en rare woordjes gefluisterd, zoals ‘tadada’ en ‘heb jij zo lekker broekiepoepdaan?’ Maar dat deden wij ook met onze kinderen en zij hebben er niets aan overgehouden.
Sinds zijn vaderschap is mijn zoon toch serieuzer geworden. Ik mocht Kate pas vasthouden toen hij zeker wist dat ik echt beter was. (ik was pas ziek geweest) En zo concludeer ik dat alles uiteindelijk toch goed komt. Als ze puberen, maak je je wel eens zorgen, maar uiteindelijk worden het allemaal huisje boompje beestje liefhebbers. Sterker nog, ik denk dat mijn generatie veel minder serieus was. En mijn ouders nóg minder. Toen ik klein was zat ik achterop de fiets van mijn vader, gewoon zonder kinderzitje. Ik moest zelf maar zorgen dat mijn voetjes niet tussen de spaken kwamen. Wij dronken gifgroene limonade, barstensvol kleurstoffen. Mijn vader deed mij zelfs nooit in de autogordel. En wij zijn toch ook groot geworden.
Jacques Beket
recent commentaar