‘Het moet niet nog gekker worden’, schreef ik eind november vorig jaar; even later kreeg ik steun in EW (= Elsevier Weekblad): ‘maar alles wijst er op dat, integendeel, alles alleen maar nòg gekker zal worden’. Dit is: ‘Het jaar van de Crisis-overdrijving: In 2022 zijn we in Nederland in diverse crises beland. Philip van Tijn blikt terug en concludeert dat hoogwaardigheidsbekleders hebben verzuimd de problemen op te lossen. Erger nog: ze hebben de crises soms zelfs veroorzaakt. Het is u niet ontgaan: in 2022 zijn we van de ene Crisis in de andere gerold. De Energiecrisis, de Inflatiecrisis, de Vluchtelingencrisis (ook wel Migrantencrisis of Ter Apelcrisis), de Huizencrisis, de Stikstofcrisis, de Klimaatcrisis, de Toeslagencrisis, de Corona- en Long COVID-crisis, de Woningmarktcrisis, de Koopkrachtcrisis. En niet te vergeten, de allerbelangrijkste: de nog net afgewende Excuuscrisis’ (over de slavernij en daaromtrent).

Tot zover iets over vorig jaar. Nu kwam onlangs dit in de media. Dat wil zeggen er kwamen berichten en commentaren die ik niet goed kon duiden; daarom speelde ik leentjebuur bij onze vertrouwde Wikipedia en kopieer: ‘GPT-3 is een door het Amerikaanse softwarebedrijf OpenAI (= Artificial Intelligence) ontwikkeld Engels taalmodel dat in juli 2020 via een specifieke API (= een verzameling definities op basis waarvan een computerprogramma kan communiceren met een ander programma of onderdeel, meestal in de vorm van biblioteken) gelanceerd werd. Vaak vormen API’s de scheiding tussen verschillende lagen van abstractie, zodat applicaties op een hoog niveau van abstractie kunnen werken en het minder abstracte werk uitbesteden aan andere programma’s. Hierdoor hoeft bijvoorbeeld een tekenprogramma niet te weten hoe het de printer moet aansturen, maar roept het daarvoor een gespecialiseerd stuk software aan in een bibliotheek, via een afdruk-API. Het was op dat moment het grootste taalmodel dat ooit is getraind, met 175 miljard parameters. Andere taalmodellen, zoals Microsofts Turing NLG, zijn tien keer minder krachtig. Microsoft maakte op 22 september 2020 bekend dat het een exclusieve licentie verkreeg op het gebruik en de broncode van GPT-3. GPT-3 is in staat om programmacode en zelfs poëzie te genereren, die door redacteuren nauwelijks van code en poëzie afkomstig van een mens zijn te onderscheiden … Andere toepassingen zijn onder meer: “AI Writer”, waarmee men met historische figuren kan corresponderen, via e-mail de chatbox “Project December”, waarmee men online gesprekken kan hebben, … Dit artikel is een beginnetje over informatica. U wordt uitgenodigd om op bewerken te klikken om uw kennis aan dit artikel toe te voegen.  …’

Lieve lezer, kunt u dit volgen?

Ik niet.

Ik zoek en vind troost in de site Hebban en kopieer:

The great automatic grammatizator of De verhalenmachine is een verhaal in de in 1953 (zeventig jaar geleden!!) verschenen bundel Someone like you van Roald Dahl. … In The great automatic grammatizator krijgt Adolph Knipe van zijn baas twee weken vrij om het succes van de door hem ontworpen automatische rekenmachine te vieren. Hoewel deze machine, die in vijf seconden de moeilijkste sommen kan oplossen, bejubeld wordt in kranten en zijn baas hem een mooie toekomst voorspiegelt, is Knipe niet blij. Eigenlijk houdt hij niet van zijn werk. Zijn grote passie is schrijven. Hij werkt aan een manuscript, maar het schrijven lukt niet. Dan krijgt hij een idee: wat als er een machine zou bestaan die verhalen kon schrijven? Dahl geeft Knipes ingeving

Portret Roald Dahl: By Hans van Dijk for Anefo – Derived from Nationaal Archief, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=36726305

niet meteen prijs. Hij begint met de redenen die de jongeman bedenkt waarom zoiets niet zou kunnen werken. Zo kan een machine niet echt denken, alleen problemen oplossen waarop slechts één juist antwoord te geven is. Knipe vindt het idee, dat Dahl hierna pas onthult, echter zo kostelijk, belachelijk en onpraktisch dat het gewoon briljant is. Als hij zich realiseert dat grammatica ook aan regels gebonden is en je de machine dus kunt voeden met woorden en hem zelf zinnen kunt laten vormen, weet hij het heel zeker: deze machine moet er komen. Hij gaat meteen aan de slag. Na precies veertien dagen gaat Knipe weer naar zijn werk. Zijn baas is blij hem te zien. Enthousiast legt Knipe zijn idee en zijn ontwerpen aan zijn baas voor. Die denkt echter dat zijn werknemer gek geworden is. Wie zou immers een verhalenmachine willen hebben? Hoe kan zoiets ooit geld opleveren? Knipe vertelt over zijn drang om iets te scheppen en zijn hoop dat zijn verhalen ooit gepubliceerd zullen worden. Dan noemt hij de bedragen die tijdschriften betalen voor verhalen. Hij legt een briljant plan op tafel om de markt te bedienen waarmee het bedrijf ontzettend veel kan verdienen. Schrijvers zouden niet kunnen concurreren met een machine die binnen een halve minuut een verhaal van vijfduizend woorden kan produceren. Ze zouden heel rijk worden. Op de betere verhalen zouden ze zelfs hun eigen naam kunnen zetten. Wat zouden hun kennissen opkijken… Het verhaal is briljant bedacht. Dahl spot met ideeën over schrijvers, schrijven en de bladen. Knipe is de stereotype mislukte schrijver, verhalen zijn massaproducten, een machine kan beter schrijven dan mensen en tijdschriften willen alleen maar steeds dezelfde soort verhalen die ook nog eens vreselijk slecht zijn en ze betalen daar veel geld voor. Knipe richt een verzonnen literair agentschap op en stuurt de verhalen van de machine naar tijdschriften, waar alle niet-bestaande auteurs al snel bejubeld worden. Knipe en zijn baas gaan zich gedragen als exentrieke schrijvers, compleet met lange haren en fluwelen jassen. Ze gaan na korte verhalen ook romans maken, waarbij het mogelijk is uit heel veel onderwerpen, personages en stijlen te kiezen en je zelfs tijdens het schrijven de mate van hartstocht kan bepalen. Het gaat bijna op werken lijken. Er is maar liefst een heel kwartier nodig om een volledige roman te schrijven. Dan komt Knipe met het plan de meest succesvolle schrijvers van het land geld te betalen voor hun naam. Zij krijgen een contract voor het leven als ze beloven nooit meer iets te schrijven en hun naam te laten gebruiken door het door Knipe opgerichte literair agentschap. De reacties van de auteurs zijn hilarisch. Knipe noemt in het verhaal een aantal kenmerken waar goede verhalen aan zouden moeten voldoen. Sommige daarvan zie je in het verhaal zelf terug, zoals in het volgende fragment: “For example, there’s a trick that nearly every writer uses, of inserting at least one long, obscure word into each story. This makes the reader think that the man is very wise and clever. So I have the machine do the same thing. There’ll be a whole stack of long words away just for this purpose.” “Where?” “In the ‘word-memory section’”, he said, epexegetically’. Net zoals veel verhalen van Dahl heeft het einde een wending die je niet aan ziet komen terwijl je hem wel had kunnen verwachten, en een laatste zin die gigantisch over the top is. Knipe en zijn baas blijken uiteindelijk niet de hoofdpersonen te zijn. Hun verhaal wordt door iemand anders verteld. Juist doordat niet expliciet gezegd wordt door wie vermoed je wel hoe het zou kunnen zitten, maar omdat je het niet zeker weet kun je het op verschillende manieren interpreteren.

Lieve lezer, voelt u ‘m nou een beetje? Ik wel!

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.