Onlangs kreeg ik de uitnodiging voor de opening van het nieuwe academische jaar van de EUR. Die was, oh nieuwigheid, helemaal in het Engels. Hoewel… helemáál onverwacht kwam het niet. De universiteit stoeit al jaren met multilingualism. De universiteitsraad vergadert zelfs al in deze eigentijdse lingua franca van het wetenschapsbedrijf. Dat schijnt af en toe rare taferelen op te leveren, maar dit terzijde. Belangrijker is iets anders.

Over amper twee maanden start het Instituut Psychologie een internationale bachelor-opleiding, en op mijn eigen bescheiden manier heb ik er in mijn gastvrijheids-activiteiten in dat instituut al ruim een half jaar mee te maken. Eind vorig jaar kreeg ik de eervolle uitnodiging om mijn keuzevak Toegepaste Wetenschapsfilosofie aan vijf buitenlandse studenten te geven. Dat was feest. Met twee Turkse en één Thailandse niet-engelstaligen en twee Canadezen filosofie doen op de manier van PGO [= ProbleemGestuurd Onderwijs] is what makes me tick, wat echt het zout in de pap van mijn leven is. PGO gaat volledig interactief. Iedereen praat mee, en afgezien van het feit dat de docent geacht wordt iets méér te weten en sommige dingen al meteen beter te begrijpen dan de student, gaat de interactie op voet van gelijkheid.

glossolanie

De omslag van een drietalig boek uit 1922 dat zowel in de academische taalkunde als in de antroposofie beroemd is. Het woord in de titel is in talloze talen bekend. Het betekent het verschijnsel dat veel woorden in de klank waarin ze worden uitgesproken, iets aanduiden van hun betekenis. Het verschijnsel kan opgevat worden als een soort echo van het feit dat de mens het vermogen om te spreken en taal te vormen als een aangeboren vermogen in zich heeft. Rudolf Steiner sprak een eeuw geleden van een ‘taalzintuig’. In deze tijd heeft Noam Chomsky (geb. 1928) dit vermogen uitgewerkt in zijn zogeheten generatieve grammatica. Iets voor de Steiner-presentatie in de Kunsthal, aanstaande herfst?

Maar in zogenaamd internationaal onderwijs is dat laatste dus niet waar. Dat was mijn grote leerervaring afgelopen winter. Internationaal onderwijs betekent in de praktijk alleen Engelstalig onderwijs. Dat is iets anders. Engelstalige native speakers, mensen die geboren en getogen zijn in een Engelstalig land, hebben daarin een absolute voorsprong op de andere deelnemers in de interactie. Dat heeft vèrstrekkende gevolgen. Life is not fair, zingt een bekende one-liner, en daar kun je bedroefd of boos of negatief van worden, maar it can’t be helped; het is een fact of life – dàt heb ik geweten. Zodra die twee Canadezen met elkaar in gesprek raakten, hadden wij vier niet-Engelstaligen het nakijken. Telkens moest ik ingrijpen en die twee terugfluiten opdat wij talig-gehandicapten met ons tweedehands- Engels konden intunen en meedoen. Als troost nam ik af en toe wraak door ze te berispen in het Frans, de officiële tweede taal van hun land. De boodschap kwam dan wel over, maar even later was de natuur toch weer sterker dan de leer.

Een echte filosoof onderkent in zo’n ervaring een echt probleem, en gaat een oplossing zoeken. Zo gezegd, zo gedaan; mijn oplossing heet ‘poldergloss’. Dat is een nieuw woord. ‘Polder’ staat voor Nederland en zijn taal in het algemeen en Rotterdam en het talent van de Rotterdammers om nieuwe woorden te maken, in ‘t bijzonder. ‘Gloss’, afgeleid van het Griekse woord voor taal, staat voor het aangeboren vermogen van de mens om te spreken, om zich in woorden van de taal uit te drukken en ermee te communiceren. Bij dat taalvermogen hoort ook dat de mens zijn taal aan één stuk door vernieuwt. Ieder mens gebruikt dit algemene vermogen op geleide van zijn moedertaal. ‘Poldergloss’ is de speciale manier waarop in ‘t bijzonder wij Nederlanders dit algemene taalvermogen hanteren. In elke taal doen ze dat anders.

Disclaimer. Als u dit stukje erg moeilijk vindt, hoeft dat niet aan u te liggen. Ik begrijp het zelf ook maar zeer ten dele.

Hugo Verbrugh