De vierde levensfase is een vreemd land; we doen de dingen hier anders. Deze zin is een variant van de eerste zin van de roman ‘The Go-between‘ van L. P. Hartley (1953): ‘The past is a foreign country; they do things differently there’. Die roman is een quasi-autobiografisch verslag van, om hem zo te typeren, een bejaarde die vertelt hoe hij als jongmens met geheime brieven heen en weer ging tussen twee geliefden die niet samen mochten zijn (het verhaal speelt in 1900). Die eerste zin staat hoog in de top-tien beroemdste eerste zinnen van een roman. De variant die ik in de eerste zin van dit stukje produceerde, komt elke dag hoger in de top-tien van mijn dagelijkse ervaringen met uitdrukkelijk filosofisch gehalte. Ik heb twee commentaren.

De film ‘Les Enfants du Paradis’ (De jongelui in de engelenbak), Marcel Carné, 1946, geldt voor velen, waaronder mij, als de beste film überhaupt. Ik heb er eerder over geschreven in De Ster: desteronline.nl/filosofie-en-kanselpreek/ (april 2014). Een van de 10 à 20 mooiste scènes vind ik die waar toneelspeler Frédérick Lemaître (1800-1876) en ‘gentleman-crimineel’ (escroc et criminel en poète-assassin) Pierre Francois Lacenaire (1803-1836) [ze hebben echt allebei echt bestaan!] elkaar leren kennen en met elkaar in gesprek komen. Hieronder een klein stukje van hun kennismakingsgesprek dat relevant is voor mijn eigen stukje. Lacenaire: “t Is toch een merkwaardig beroep, dat u uitoefent. Frédérick: Het mooiste dat er is. Lacenaire: Ik wil het best geloven, maar het is en blijft curieus – dat vermogen van u om uw hart een hele avond op precies dezelfde tijd zo duidelijk te voelen kloppen. Frédérick: U begrijpt er niets van! Wat er echt mooi, verbijsterend mooi aan mijn beroep is, is om mijn eigen hart en dat van het hele publiek gelijktijdig te voelen, te horen kloppen. Lacenaire: Wat een promiscuïteit! Ik beleef dat heel anders. Als ik een enkele keer mijn hart hoorbaar voel kloppen, ervaar ik een unieke wellust in het feit dat ik de enige ben die het hoort. Frédérick: En als het gepermitteerd is om de vraag te stellen: wat doet de bezitter van een dergelijk hart in het leven? Lacenaire: Als ik het u zou zeggen, zoudt u wellicht moeite hebben het te geloven: in mijn verloren ogenblikken schrijf ik toneelstukken. Frédérick: Ah, zo – u bent auteur. En zonder twijfel miskend. Lacenaire: Ja zeker – miskend. Maar ik voel daar niet de minste afgunst of jaloezie of iets van die strekking bij.

Om te beginnen de benaming ‘vierde‘ levensfase. Die hoor je niet vaak. Als het onderwerp ter sprake komt, heet het meestal ‘laatste’ levensfase. Daar begint het probleem al – en niet alleen mijn probleem. ‘Praten over de laatste levensfase is moeilijk’, vindt minister Hugo de Jonge. ‘Het gebeurt vaak te laat en te vaak niet. … Maar het is ontzettend belangrijk dat we de dood de plek geven die hij verdient, … . Ik zou willen dat mensen veel eerder nadenken over wat ze willen. … ‘ (Trouw 20 juni 2019). Zou minister De Jonge weten dat het begrip ‘laat’ een erkend filosofisch begrip is? Het grote Historisches Wörterbuch der Philosophie van Ritter e.a. heeft een lemma van ruim 5.000 woorden over ‘spät’ (griech. ὄψιος, im Komp. ὕστερον; lat. serus, tardus, postea; engl. late; frz. tard). ‘Vierde’, na: (1) volwassen worden, (2) vechten en (3) wijs worden, is dus beter. Daar zit meer dynamiek in.

Mijn tweede commentaar gaat over hoe in de – althans in mijn – vierde levensfase die dynamiek ook anders wordt. Met name verschuift het ritme tussen vita activa en vita contemplativa. In verband met die verandering had ik laatst een bijna grensoverschrijdende variant. Ik had ergens ver van Rotterdam een boeiende ontmoeting gehad met een vereniging van spiritisten, zat in een Stilte-coupé in de trein terug om me heen te kijken en toen kwam, bijna zomaar, quasi self-emergent = vanzelf opkomend, de fantasie dat ik thuis voor de buis zonder geluid en zonder ondertiteling zat te kijken naar een of andere uitzending van een of andere exotische zender van de x-honderd televisiekanalen die wij via onze schotelantenne in huis krijgen. Ik was er, al dan niet als gevolg mijn recente spiritistische contacten, helemaal voor in de stemming! Oh, wat waren die andere stil zittende reizigers allemaal interessant! Maar omdat het allemaal toch louter virtueel was, ging ik, ook weer quasi vanzelf, meespelen. En om het lekker echt te maken, schreef ik in het scenario van ons spel dat ik daar ter plaatse in die weldadige stilte-coupé een hartstilstand kreeg. Ik weet van verhalen van ervaringsdeskundigen en uit de theorie wat dan gebeurt. Je ziet je hele voorbije leven in één onvoorstelbaar nieuwe concrete beeldgalerij aan je voorbijkomen, en dat begint met een momentopname van wat je het allerlaatst had gezien voordat het doek echt viel. Dat mij dat dus zou overkómen, zat ik me stiekempjes allemaal een beetje in te beelden, maar zoals ik niet met zoveel woorden erbij hoef te vertellen – dat laatste slotakkoord is allemaal louter fantasie.

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.