Het is geen goed weer om te paragliden in Slovenië. Maar wel om de toerist uit te hangen. Daarom we gaan met z’n allen naar Triëst. Deze Italiaanse stad is ongeveer een uur rijden vanaf ons ‘hotel’. In de bus praat ik met Tjeerd, een paraglider die meubels maakt van oud hout. De meubels zijn drie keer zo duur, maar hij kan de kopers precies vertellen hoe oud het hout is, waar het hout vandaan is gekomen, uit welke stad, zelfs uit welk huis. Tjeerd: “de mensen willen spullen met ‘een verhaal’”. Triëst is een mooie stad met een soort San Marcoplein, zoals in Venetië. De groep slentert even langs de haven en besluit te gaan shoppen. We spreken af dat wij om 17.00 uur weer allemaal bij de bus zullen staan en ik trek er alleen op uit, want ik fotografeer graag en daar wil ik mijn tijd voor nemen. Dan moet er niet iemand op mij staan te wachten. Ik val met mijn neus in de boter, want naast de haven heeft Triëst een gigantisch groot terrein voor de opslag en vervoer van stukgoederen.

Dat stukgoed is er al jaren niet meer, omdat alles met containers gaat. Daarom zijn het totaal verlaten straten met prachtige, oude, vervallen gebouwen, allemaal met een perron en rails ervoor, zodat het stukgoed met een lorrie zo de treinwagon in kon worden gereden. Overal groeien struiken tussen en het is prachtig om te fotograferen. Je ziet aan de begroeiing dat alles al 20 jaar niet meer is gebruikt. Vroeger zouden ze zeggen: afbreken die troep en woningen neerzetten, maar dat zou niet slim zijn. Wij knappen die oude bedrijfsgebouwen in Rotterdam ook op (in de buurt van Hotel New York). In Londen had je ook zo’n wijk voor stukgoederen, de Docklands. Toen deze wijk in onbruik raakte, werd het een vervallen wijk met illegalen, krakers en veel criminaliteit. De Londense gemeente heeft het uiteindelijk ook niet afgebroken, maar juist gerestaureerd en er mooie woningen van gemaakt en nu is het een zeer gewilde yuppenwijk geworden met appartementen die soms meer dan een miljoen per stuk opleveren. Dat zijn ze in Triëst ook van plan, want de gebouwen zijn heel karakteristiek. Het worden vast appartementen, die veel geld op gaan leveren, want, zoals Tjeerd het al zei: ‘de mensen wil graag spullen met een verhaal’.