Ik ben in de Italiaanse stad Triëst (dichtbij Slovenië), met het doel om mooie foto’s te maken van oude, verlaten gebouwen. Nu ben ik terechtgekomen in een gigantisch groot industrieel gebouw met prachtige gewelven. Dit moet héél oud zijn. Ik maak prachtige foto’s op statief met mijn groothoeklens. Plots komt er uit het donker een man op mij af. In het Engels vraagt hij wat ik kom doen. Ik voel me even niet op mijn gemak en vertel dat ik foto’s maak voor bij een artikel in een Nederlandse krant. Ik verduidelijk: “Holland, Ajax, Feyenoord”. Hij lacht vriendelijk: “I know. Near England, Amsterdam”. Ik vraag wie hij is, wat hij doet voor de kost en waar hij vandaan komt. Hij blijkt Dergul te heten, komt uit Irak, heeft daar voor dokter gestudeerd en woont nu in dit gebouw en is asielzoeker.

Ineens valt het mij op dat hij keurig Engels spreekt. Hij wil mij zijn ‘kamer’ wel laten zien en wij lopen dieper het gebouw in. Ik ben toch niet helemaal gerust als er ineens nog zo’n vijftien andere jongens en mannen uit het donker opdoemen. De aanval is de beste verdediging, dus ik schud iedereen de hand en stel mij luidruchtig voor. Tussen de pilaren hebben zij van hekken kamertjes gebouwd met doeken en karton er tegenaan. Er is zelfs een keuken en zowaar een gebedsruimte. Ze zijn allemaal twintigers en komen uit alle landen in de omtrek waar het leven hopeloos is. Ze blijken reuze vriendelijk, bieden mij thee aan en vertellen hun verhaal. Ze zien er eigenlijk ook niet als zwervers uit en hebben bijna allemaal een mobiel. Ik ben onder de indruk en als ik weg wil gaan roep ik Dergul en vraag of hij even mee wil lopen. Als ik weer ‘veilig’ buiten sta, wil ik hem geld geven, omdat hij mijn ‘gids’ was. Dat wuift hij vriendelijk doch beslist weg: “That’s not necessary. You’re good people, we are good people. Maybe I come next time in your house and than you give me tea”. Ik ben echt onder de indruk van zijn grenzeloos vertrouwen in zijn eigen toekomst.

Slovenië 3

Jacques Beket