Eén keer per kalenderjaar is het ‘sprookjesdag’. Eergisteren, zondag 25 oktober was het dit jaar zover. We kregen zomaar een uur tijd kado. Het fenomeen krijgt volgens mij veel te weinig aandacht. De laatste jaren was er telkens wat gerommel binnen de Europese Unie omdat de ene lidstaat wel, de andere niet, een derde op weer een andere eigen manier wilde meedoen, en omdat ze er niet uit kwamen, ‘dronken ze … ‘ volgens een geijkt cliché over hoe ambtenaren werken … ‘een glas, deden ze een plas en lieten ze de zaak zoals die was’. 28 maart 2021 is de volgende swap (omwisseling).
Dit jaar wilde ik er iets aan doen. Zaterdag 24 oktober zette ik toen het bedtijd was geworden de wekker op kwart voor drie en zondagochtend op dat tijdstip stuurde ik een paar dozijn vrienden en verwanten een kort bericht (onderwerp ‘Het probleem van Augustinus’). Ik citeer (met enkele bekortingen en enkele achteraf bedachte verfraaiingen):
‘Het is nu zondag 25 oktober 02.50 uur in de ochtend, kort voor drie uur, amper een paar uur na middernacht. Ik begin nu dit mailbericht oftewel mijn ‘Wintertijdbrief 2020’ klaar te maken voor verzending aan jullie allen. Als alles volgens plan verloopt, zal dit mailbericht nog vóór drie uur in jullie computer binnenkomen. Nadat ik het zal hebben verzonden, zal ik nog even voor het scherm blijven zitten. Naar verwachting zal de tijdklok dan ‘2020 10 25 – 02:?? = twee uur en nog een paar minuten aanwijzen. … . Je begrijpt wat ik bedoel. Ik zal live meegemaakt hebben hoe de tijd een uur stilstond en hoe dat aanvoelde alsof het minder lang duurde dan de kortst denkbare eenheid van tijd. Valete – un bel di, ci rivedremo … (w.g.) Hugo’.
Even later, kort na twee uur, stuurde ik als een soort P.S. erachteraan: ‘Ik realiseer me dat ik verzuimd heb toe te lichten wat “het probleem van Augustinus” is. Even snel voor nu (straks, later op de dag, verder): Wat is tijd? Een heel bekend citaat van Augustinus is het volgende: “Wat is tijd dan? Zolang niemand het me vraagt, weet ik het wel. Maar als ik op deze vraag antwoord moet geven, weet ik het niet meer. ..” (Belijdenissen xi,17).’
Om 9.40 uur kreeg ik een reactie van een goede oude vriend uit de Stichting Skepsis (een wiskundig ingenieur): ‘Als je zou willen weten wat ’tijd’ precies is, zou je om te beginnen heel veel natuurkunde moeten beheersen. Hoewel je tijd heel goed met een getal kunt aangeven, net als afstanden, is er een essentieel verschil met ruimte, namelijk dat het voortschrijden van de tijd een richting heeft. Zonder een diepgaand begrip van entropie en van wat allerlei gebeurtenissen onomkeerbaar maakt zul je geen greep krijgen op tiid. We hebben slechts een vaag idee van hoe onze hersenen uit de input van de ogen en andere organen (vnl. de zintuigen die te maken hebben met evenwicht en stand van het eigen lichaam) een stabiel totaalbeeld van de omgeving maken. Hoe zouden we dan kunnen weten hoe de ervaring “tijd” tot stand komt? Is er enige reden om Augustinus serieus te nemen? Dat is de man die de erfzonde heeft uitgevonden, en die zonder enige kennis van zaken beweerde dat de lust die met seks gepaard gaat de erfzonde veroorzaakt – die vervolgens door het doopsel weer wordt tenietgedaan. Waarom zouden we een dergelijk warhoofd ook maar enigszins serieus moeten nemen?’
Ik kom er op terug!
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar