Onlangs zag ik op de televisie een uitzending over de Eerste Wereldoorlog. Een beroemde uitspraak uit die oorlog is: ‘Vraag niet wat jouw land voor jou kan doen, maar wat jij voor jouw land kunt doen !’ Een scherpe uitspraak, een leuke vraag. En misschien zelfs wel een goede vraag. Want vraagt u zich wel eens af wat u voor uw deelgemeente kunt doen?

Ik ben daar eerlijk gezegd niet zoveel mee bezig. Onlangs ontmoette ik iemand die werk zocht. Die hoef je vandaag de dag niet ver te zoeken. We gingen aan een tafeltje in een café zitten. Uiteraard vroegen we ons af welke werkplekken er in onze deelgemeente nog vacant zijn, waar ze zitten en of het er meer worden, etc. Kantoren, winkels, cafés, zorgverleners, artsen, kappers en hotels. Die kenden we wel, maar fabrieken? Zijn er nog fabrieken in onze deelgemeente? Wat zouden die maken? “Software”, zei iemand een tafeltje verder en hij schoof direct aan. “Er wordt in onze deelgemeente veel software gemaakt, dat zijn de fabrieken van nu.” Kennelijk is de tijd van ‘de schoorsteen moet roken’ in ieder geval in onze deelgemeente voorbij. “Wijn, bier en wiet wordt hier ook gemaakt.” Of we daar nu met zijn allen op zitten te wachten? Ik weet het niet. Er kwam iemand bij ons staan. Hij hoorde dat wij het over werk in onze deelgemeente hadden.

Zelf had hij het afgelopen jaar in onze deelgemeente gewerkt voor een Pools bouw- en schoonmaakbedrijf. Ze verbouwden huizen, keukens, badkamers en leverden ‘poetsvrouwen’ (ik wist niet dat dat woord nog bestond) aan privépersonen. Niks mis mee, zei hij. En hij zocht mensen. Hij kon er zo 10 kwijt, van opruimers tot loodgieters, werk in onze deelgemeente of in ieder geval niet ver weg. Kortom, mijn relatie aan tafel ging het eens proberen. Omdat ik er nu toch voor spek en bonen bij zat confronteerde ik de werkgever met mijn zin uit de Eerste Wereldoorlog. Hij moest lachen. Geen er handige zin, vond hij. Hij voelde meer voor de volgende: “Vraag niet wat jouw land voor jou kan doen, maar wat jij voor jezelf kunt doen !” Ook niet mis, dunkt me.

Eduard Schuringa