Vorige week mijmerde ik hier over de zomertijd en over hoe de afwisseling van zomer- en wintertijd mij allerlei vreugdevolle associaties bezorgt vanwege het ritme dat overal en altijd optreedt. Intussen zijn we afgelopen zondagochtend vroeg dat ene uur dus kwijt geraakt. Over een half jaar mogen we het terughalen.
In een gedachtenexperiment dat ik voor de aardigheid uitvoer fantaseer ik dat wij afgelopen zondag dit uur geofferd hebben aan de godheid Chronos. Die is in de Griekse mythologie de personificatie van de tijd, nakomeling van de oergod Chaos. Dichterbij, in onze vaderlandse folklore, hebben we Vadertje Tijd, maar aan zo iemand breng je niet een offer, dus ik denk liever aan Chronos.
Dansen naar de muziek van de tijd is weer een ander verhaal. Het plaatje bij dit stukje is een schilderij van Nicolas Poussin (1594 – 1665) dat dit verbeeldt.
Intussen vraagt de kop boven dit stukje om een uitleg. Die is niet helemaal simpel. Ik ga proberen het zo eenvoudig mogelijk te houden. Ik begin bij een taalfout die je steeds vaker in de media ziet. Steeds meer mensen schrijven ‘pubertijd’ als ze ‘puberteit’ bedoelen. Wie enig taalgevoel heeft, voelt het verschil in de klemtoon waarmee je de woorden uitspreekt: púbertijd resp. puberteít. De diepere betekenis van het verschil tussen de beide woorden reikt diep in de relatie tussen taal en werkelijkheid.
Puberteit is de vernederlandsing van het La – tijse pubertas. Puberteit wordt gedefinieerd als de periode waarin meisjes en jongens zich tot volwassene ontwikkelen. Het is een zó belangrijke fase in de levensloop van ieder mens, dat hij als een zogenoemde ‘determinant’, een wezensbepalende eigenschap, van de biografie beschouwd kan worden. Wie ‘pubertijd’ schrijft, reduceert de betekenis van deze determinant tot zomaar een van de fasen in de loop van het leven.
Nu stel ik als resultaat van mijn gedachtenexperiment het volgende ter discussie. De afwisseling van zomer- en wintertijd, die ergens halverwege de tweede helft van de vorige eeuw begonnen is als een gimmick om electriciteit te sparen, is intussen zó belangrijk geworden, dat die afwisseling een determinant van ons bewustzijn van tijd en ritme is geworden.
Dat is nieuw. Die twee maal per jaar plaatsvindende gebeurtenis, inlevering van dat ene uur aan Chronos, een half jaar later gevolgd door restitutie, is een nieuw fenomeen. Daarom moeten we een nieuw woord voor dit nieuwe fenomeen uitvinden. Dat is, stel ik dus hierbij voor: ‘zomerteit’.
De analogie met het verschil tussen puberteit en pubertijd moge duidelijk zijn; voor taalkundige fijnproevers voeg ik meteen een Latijns equivalent, naar analogie van pubertas, toe: aestitas [het Latijnse aestus = zomer]. Eventueel verbasteren wij dat tot ‘aestiteit’ in plaats van zomerteit.
Hugo Verbrugh
Zojuist noteerde ik op Twitter: Ik heb iets nieuws ontdekt: de zomerteit (of heb ik het niet ONTDEKT maar UITGEVONDEN?).
Daarna herinnerde ik me: ‘The impossible suggestion that Priestley first discovered oxygen and Lavoisier then invented it has its attractions.’
Dat staat in het boek van Thomas S. Kuhn The Structure of Scientific Revolutions, International Encyclopedia of Unified Science, VOLUMES I AND II • FOUNDATIONS OF THE UNITY OF SCIENCE VOLUME II • NUMBER 2 1962 / 1970