Mijn column begint met de Matthäus Passion van J.S. Bach op mijn laptop. Die wordt gedirigeerd door Gustav Leonhardt. Dat was een knappe man. Zijn hoofd is namelijk bij het begin van de Matthäus Passion afgebeeld.

Een paar dagen geleden zouden wij het Douwe Egberts Museum in Joure bezoeken. Er was weinig te zien over koffie. Het waren een aantal losse gebouwen waarin drukpersen te zien waren. Omdat het om losse gebouwen ging, kan het zijn dat we het koffiemuseum van D.E. overgeslagen hebben. Nu is er weer gedonder met het lint. Nu trek ik een stukje lint naar de goede kant en zo blijft de letter leesbaar. Het nieuws op TV werd toch nog gelezen door de knappe Sacha de Boer. Ik dacht dat zij de pijp aan Maarten had gegeven. Blijkbaar dus niet.

Mijn nichtje Sjoukje Bergsma doet mijn financiën. Een dezer dagen krijgt zij dikke enveloppen met post van de Belastingdienst. Zij is de dochter van mijn oom Mr. M.C.Bergsma. Ik was bij zijn sterfbed en hij zei: dit is mijn einde. Hij was de broer van mijn moeder. Ik heb veel met hem gereisd, zoals in Italië. Hij was een zeer actieve man en hij deed veel voor Twente waar hij woonde.

Ik zit achter mijn schrijfmachine te wachten op de pillen voor de nacht. Ik moet de column af hebben en met pillen gaat dat ook. De pillen zijn nu ingenomen en de zuster gaat mijn kunstgebit poetsen. Dat schijnt iets te zijn dat de zuster zich aantrekt. De Ster is gekomen en met plezier heb ik het stuk van Hugo Verbrugh gelezen. Dat doe ik iedere week tegenwoordig.

In de Matthäus Passion zijn wij nu toe aan het zingen van Barrabam. Ik hoop dat ik het goed heb geschreven. Ik kocht vandaag een pak sinaasappelsap. Het lijkt als ik mijn stukje klaar heb, een goed moment voor een glaasje sap. Het is nu 21.00 uur en ik nader het eind van mijn verhaal. Nu kijkt Gustav Leonhardt mij aan. Het einde van de Passion zal ik vanavond kunnen horen. Dan nog even een stukje Anatole France gelezen. Dat is een schrijver die ik zeer bewonder. Een andere keer iets meer over deze Franse schrijver.

Robin Adèr